Vervoeging van estafar
Onbepaalde wijs (infinitief): estafar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo estafo
- tú estafas
- él/ella estafa
- nosotros estafamos
- vosotros estafáis
- ellos/ellas estafan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik licht op
- jij licht op
- hij/zij/het licht op
- wij lichten op
- jullie lichten op
- zij lichten op
Indefinido
- yo estafé
- tú estafaste
- él/ella estafó
- nosotros estafamos
- vosotros estafasteis
- ellos/ellas estafaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik lichtte op
- jij lichtte op
- hij/zij/het lichtte op
- wij lichtten op
- jullie lichtten op
- zij lichtten op
Pretérito perfecto compuesto
- yo he estafado
- tú has estafado
- él/ella ha estafado
- nosotros hemos estafado
- vosotros habéis estafado
- ellos/ellas han estafado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgelicht
- jij hebt opgelicht
- hij/zij/het heeft opgelicht
- wij hebben opgelicht
- jullie hebben opgelicht
- zij hebben opgelicht
Pluscuamperfecto
- yo había estafado
- tú habías estafado
- él/ella había estafado
- nosotros habíamos estafado
- vosotros habíais estafado
- ellos/ellas habían estafado
Voltooid verleden tijd
- ik had opgelicht
- jij had opgelicht
- hij/zij/het had opgelicht
- wij hadden opgelicht
- jullie hadden opgelicht
- zij hadden opgelicht
Futuro I
- yo estafaré
- tú estafarás
- él/ella estafará
- nosotros estafaremos
- vosotros estafaréis
- ellos/ellas estafarán
Toekomende tijd I
- ik zal oplichten
- jij zult oplichten
- hij/zij/het zal oplichten
- wij zullen oplichten
- jullie zullen oplichten
- zij zullen oplichten
Futuro perfecto
- yo habré estafado
- tú habrás estafado
- él/ella habrá estafado
- nosotros habremos estafado
- vosotros habréis estafado
- ellos/ellas habrán estafado
Toekomende tijd II
- ik zal opgelicht hebben
- jij zult opgelicht hebben
- hij/zij/het zal opgelicht hebben
- wij zullen opgelicht hebben
- jullie zullen opgelicht hebben
- zij zullen opgelicht hebben
Condicional
- yo estafaría
- tú estafarías
- él/ella estafaría
- nosotros estafaríamos
- vosotros estafaríais
- ellos/ellas estafarían
Conditionalis I
- ik zou oplichten
- jij zou oplichten
- hij/zij/het zou oplichten
- wij zouden oplichten
- jullie zouden oplichten
- zij zouden oplichten
Condicional perfecto
- yo habría estafado
- tú habrías estafado
- él/ella habría estafado
- nosotros habríamos estafado
- vosotros habríais estafado
- ellos/ellas habrían estafado
Conditionalis II
- ik zou hebben opgelicht
- jij zou hebben opgelicht
- hij/zij/het zou hebben opgelicht
- wij zouden hebben opgelicht
- jullie zouden hebben opgelicht
- zij zouden hebben opgelicht
Imperativo presente
- tú estafa
- vosotros estafad
Imperatief
- jij licht op
- jullie licht op