Vervoeging van fechar
Onbepaalde wijs (infinitief): fechar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo fecho
- tú fechas
- él/ella fecha
- nosotros fechamos
- vosotros fecháis
- ellos/ellas fechan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dagteken
- jij dagtekent
- hij/zij/het dagtekent
- wij dagtekenen
- jullie dagtekenen
- zij dagtekenen
Indefinido
- yo feché
- tú fechaste
- él/ella fechó
- nosotros fechamos
- vosotros fechasteis
- ellos/ellas fecharon
Onvoltooid verleden tijd
- ik dagtekende
- jij dagtekende
- hij/zij/het dagtekende
- wij dagtekenden
- jullie dagtekenden
- zij dagtekenden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he fechado
- tú has fechado
- él/ella ha fechado
- nosotros hemos fechado
- vosotros habéis fechado
- ellos/ellas han fechado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedagtekend
- jij hebt gedagtekend
- hij/zij/het heeft gedagtekend
- wij hebben gedagtekend
- jullie hebben gedagtekend
- zij hebben gedagtekend
Pluscuamperfecto
- yo había fechado
- tú habías fechado
- él/ella había fechado
- nosotros habíamos fechado
- vosotros habíais fechado
- ellos/ellas habían fechado
Voltooid verleden tijd
- ik had gedagtekend
- jij had gedagtekend
- hij/zij/het had gedagtekend
- wij hadden gedagtekend
- jullie hadden gedagtekend
- zij hadden gedagtekend
Futuro I
- yo fecharé
- tú fecharás
- él/ella fechará
- nosotros fecharemos
- vosotros fecharéis
- ellos/ellas fecharán
Toekomende tijd I
- ik zal dagtekenen
- jij zult dagtekenen
- hij/zij/het zal dagtekenen
- wij zullen dagtekenen
- jullie zullen dagtekenen
- zij zullen dagtekenen
Futuro perfecto
- yo habré fechado
- tú habrás fechado
- él/ella habrá fechado
- nosotros habremos fechado
- vosotros habréis fechado
- ellos/ellas habrán fechado
Toekomende tijd II
- ik zal gedagtekend hebben
- jij zult gedagtekend hebben
- hij/zij/het zal gedagtekend hebben
- wij zullen gedagtekend hebben
- jullie zullen gedagtekend hebben
- zij zullen gedagtekend hebben
Condicional
- yo fecharía
- tú fecharías
- él/ella fecharía
- nosotros fecharíamos
- vosotros fecharíais
- ellos/ellas fecharían
Conditionalis I
- ik zou dagtekenen
- jij zou dagtekenen
- hij/zij/het zou dagtekenen
- wij zouden dagtekenen
- jullie zouden dagtekenen
- zij zouden dagtekenen
Condicional perfecto
- yo habría fechado
- tú habrías fechado
- él/ella habría fechado
- nosotros habríamos fechado
- vosotros habríais fechado
- ellos/ellas habrían fechado
Conditionalis II
- ik zou hebben gedagtekend
- jij zou hebben gedagtekend
- hij/zij/het zou hebben gedagtekend
- wij zouden hebben gedagtekend
- jullie zouden hebben gedagtekend
- zij zouden hebben gedagtekend
Imperativo presente
- tú fecha
- vosotros fechad
Imperatief
- jij dagteken
- jullie dagtekent