Vervoeging van languidecer

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo languidezco
  • languideces
  • él/ella languidece
  • nosotros languidecemos
  • vosotros languidecéis
  • ellos/ellas languidecen

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verkwijn
  • jij verkwijnt
  • hij/zij/het verkwijnt
  • wij verkwijnen
  • jullie verkwijnen
  • zij verkwijnen

Indefinido

  • yo languidecí
  • languideciste
  • él/ella languideció
  • nosotros languidecimos
  • vosotros languidecisteis
  • ellos/ellas languidecieron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verkwijnde
  • jij verkwijnde
  • hij/zij/het verkwijnde
  • wij verkwijnden
  • jullie verkwijnden
  • zij verkwijnden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he languidecido
  • has languidecido
  • él/ella ha languidecido
  • nosotros hemos languidecido
  • vosotros habéis languidecido
  • ellos/ellas han languidecido

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben verkwijnd
  • jij bent verkwijnd
  • hij/zij/het is verkwijnd
  • wij zijn verkwijnd
  • jullie zijn verkwijnd
  • zij zijn verkwijnd

Pluscuamperfecto

  • yo había languidecido
  • habías languidecido
  • él/ella había languidecido
  • nosotros habíamos languidecido
  • vosotros habíais languidecido
  • ellos/ellas habían languidecido

Voltooid verleden tijd

  • ik was verkwijnd
  • jij was verkwijnd
  • hij/zij/het was verkwijnd
  • wij waren verkwijnd
  • jullie waren verkwijnd
  • zij waren verkwijnd

Futuro I

  • yo languideceré
  • languidecerás
  • él/ella languidecerá
  • nosotros languideceremos
  • vosotros languideceréis
  • ellos/ellas languidecerán

Toekomende tijd I

  • ik zal verkwijnen
  • jij zult verkwijnen
  • hij/zij/het zal verkwijnen
  • wij zullen verkwijnen
  • jullie zullen verkwijnen
  • zij zullen verkwijnen

Futuro perfecto

  • yo habré languidecido
  • habrás languidecido
  • él/ella habrá languidecido
  • nosotros habremos languidecido
  • vosotros habréis languidecido
  • ellos/ellas habrán languidecido

Toekomende tijd II

  • ik zal verkwijnd zijn
  • jij zult verkwijnd zijn
  • hij/zij/het zal verkwijnd zijn
  • wij zullen verkwijnd zijn
  • jullie zullen verkwijnd zijn
  • zij zullen verkwijnd zijn

Condicional

  • yo languidecería
  • languidecerías
  • él/ella languidecería
  • nosotros languideceríamos
  • vosotros languideceríais
  • ellos/ellas languidecerían

Conditionalis I

  • ik zou verkwijnen
  • jij zou verkwijnen
  • hij/zij/het zou verkwijnen
  • wij zouden verkwijnen
  • jullie zouden verkwijnen
  • zij zouden verkwijnen

Condicional perfecto

  • yo habría languidecido
  • habrías languidecido
  • él/ella habría languidecido
  • nosotros habríamos languidecido
  • vosotros habríais languidecido
  • ellos/ellas habrían languidecido

Conditionalis II

  • ik zou zijn verkwijnd
  • jij zou zijn verkwijnd
  • hij/zij/het zou zijn verkwijnd
  • wij zouden zijn verkwijnd
  • jullie zouden zijn verkwijnd
  • zij zouden zijn verkwijnd

Imperativo presente

  • languidece
  • vosotros languideced

Imperatief

  • jij verkwijn
  • jullie verkwijnt