Vervoeging van mediar
Onbepaalde wijs (infinitief): mediar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo medio
- tú medias
- él/ella media
- nosotros mediamos
- vosotros mediáis
- ellos/ellas median
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bemiddel
- jij bemiddelt
- hij/zij/het bemiddelt
- wij bemiddelen
- jullie bemiddelen
- zij bemiddelen
Indefinido
- yo medié
- tú mediaste
- él/ella medió
- nosotros mediamos
- vosotros mediasteis
- ellos/ellas mediaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik bemiddelde
- jij bemiddelde
- hij/zij/het bemiddelde
- wij bemiddelden
- jullie bemiddelden
- zij bemiddelden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he mediado
- tú has mediado
- él/ella ha mediado
- nosotros hemos mediado
- vosotros habéis mediado
- ellos/ellas han mediado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bemiddeld
- jij hebt bemiddeld
- hij/zij/het heeft bemiddeld
- wij hebben bemiddeld
- jullie hebben bemiddeld
- zij hebben bemiddeld
Pluscuamperfecto
- yo había mediado
- tú habías mediado
- él/ella había mediado
- nosotros habíamos mediado
- vosotros habíais mediado
- ellos/ellas habían mediado
Voltooid verleden tijd
- ik had bemiddeld
- jij had bemiddeld
- hij/zij/het had bemiddeld
- wij hadden bemiddeld
- jullie hadden bemiddeld
- zij hadden bemiddeld
Futuro I
- yo mediaré
- tú mediarás
- él/ella mediará
- nosotros mediaremos
- vosotros mediaréis
- ellos/ellas mediarán
Toekomende tijd I
- ik zal bemiddelen
- jij zult bemiddelen
- hij/zij/het zal bemiddelen
- wij zullen bemiddelen
- jullie zullen bemiddelen
- zij zullen bemiddelen
Futuro perfecto
- yo habré mediado
- tú habrás mediado
- él/ella habrá mediado
- nosotros habremos mediado
- vosotros habréis mediado
- ellos/ellas habrán mediado
Toekomende tijd II
- ik zal bemiddeld hebben
- jij zult bemiddeld hebben
- hij/zij/het zal bemiddeld hebben
- wij zullen bemiddeld hebben
- jullie zullen bemiddeld hebben
- zij zullen bemiddeld hebben
Condicional
- yo mediaría
- tú mediarías
- él/ella mediaría
- nosotros mediaríamos
- vosotros mediaríais
- ellos/ellas mediarían
Conditionalis I
- ik zou bemiddelen
- jij zou bemiddelen
- hij/zij/het zou bemiddelen
- wij zouden bemiddelen
- jullie zouden bemiddelen
- zij zouden bemiddelen
Condicional perfecto
- yo habría mediado
- tú habrías mediado
- él/ella habría mediado
- nosotros habríamos mediado
- vosotros habríais mediado
- ellos/ellas habrían mediado
Conditionalis II
- ik zou hebben bemiddeld
- jij zou hebben bemiddeld
- hij/zij/het zou hebben bemiddeld
- wij zouden hebben bemiddeld
- jullie zouden hebben bemiddeld
- zij zouden hebben bemiddeld
Imperativo presente
- tú media
- vosotros mediad
Imperatief
- jij bemiddel
- jullie bemiddelt