Vervoeging van opinar

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo opino
  • opinas
  • él/ella opina
  • nosotros opinamos
  • vosotros opináis
  • ellos/ellas opinan

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik acht
  • jij acht
  • hij/zij/het acht
  • wij achten
  • jullie achten
  • zij achten

Indefinido

  • yo opiné
  • opinaste
  • él/ella opinó
  • nosotros opinamos
  • vosotros opinasteis
  • ellos/ellas opinaron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik achtte
  • jij achtte
  • hij/zij/het achtte
  • wij achtten
  • jullie achtten
  • zij achtten

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he opinado
  • has opinado
  • él/ella ha opinado
  • nosotros hemos opinado
  • vosotros habéis opinado
  • ellos/ellas han opinado

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geacht
  • jij hebt geacht
  • hij/zij/het heeft geacht
  • wij hebben geacht
  • jullie hebben geacht
  • zij hebben geacht

Pluscuamperfecto

  • yo había opinado
  • habías opinado
  • él/ella había opinado
  • nosotros habíamos opinado
  • vosotros habíais opinado
  • ellos/ellas habían opinado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geacht
  • jij had geacht
  • hij/zij/het had geacht
  • wij hadden geacht
  • jullie hadden geacht
  • zij hadden geacht

Futuro I

  • yo opinaré
  • opinarás
  • él/ella opinará
  • nosotros opinaremos
  • vosotros opinaréis
  • ellos/ellas opinarán

Toekomende tijd I

  • ik zal achten
  • jij zult achten
  • hij/zij/het zal achten
  • wij zullen achten
  • jullie zullen achten
  • zij zullen achten

Futuro perfecto

  • yo habré opinado
  • habrás opinado
  • él/ella habrá opinado
  • nosotros habremos opinado
  • vosotros habréis opinado
  • ellos/ellas habrán opinado

Toekomende tijd II

  • ik zal geacht hebben
  • jij zult geacht hebben
  • hij/zij/het zal geacht hebben
  • wij zullen geacht hebben
  • jullie zullen geacht hebben
  • zij zullen geacht hebben

Condicional

  • yo opinaría
  • opinarías
  • él/ella opinaría
  • nosotros opinaríamos
  • vosotros opinaríais
  • ellos/ellas opinarían

Conditionalis I

  • ik zou achten
  • jij zou achten
  • hij/zij/het zou achten
  • wij zouden achten
  • jullie zouden achten
  • zij zouden achten

Condicional perfecto

  • yo habría opinado
  • habrías opinado
  • él/ella habría opinado
  • nosotros habríamos opinado
  • vosotros habríais opinado
  • ellos/ellas habrían opinado

Conditionalis II

  • ik zou hebben geacht
  • jij zou hebben geacht
  • hij/zij/het zou hebben geacht
  • wij zouden hebben geacht
  • jullie zouden hebben geacht
  • zij zouden hebben geacht

Imperativo presente

  • opina
  • vosotros opinad

Imperatief

  • jij acht
  • jullie acht