Vervoeging van prescribir
Onbepaalde wijs (infinitief): prescribir
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo prescribo
- tú prescribes
- él/ella prescribe
- nosotros prescribimos
- vosotros prescribís
- ellos/ellas prescriben
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verjaar
- jij verjaart
- hij/zij/het verjaart
- wij verjaren
- jullie verjaren
- zij verjaren
Indefinido
- yo prescribí
- tú prescribiste
- él/ella prescribió
- nosotros prescribimos
- vosotros prescribisteis
- ellos/ellas prescribieron
Onvoltooid verleden tijd
- ik verjaarde
- jij verjaarde
- hij/zij/het verjaarde
- wij verjaarden
- jullie verjaarden
- zij verjaarden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he prescrito
- tú has prescrito
- él/ella ha prescrito
- nosotros hemos prescrito
- vosotros habéis prescrito
- ellos/ellas han prescrito
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben verjaard
- jij bent verjaard
- hij/zij/het is verjaard
- wij zijn verjaard
- jullie zijn verjaard
- zij zijn verjaard
Pluscuamperfecto
- yo había prescrito
- tú habías prescrito
- él/ella había prescrito
- nosotros habíamos prescrito
- vosotros habíais prescrito
- ellos/ellas habían prescrito
Voltooid verleden tijd
- ik was verjaard
- jij was verjaard
- hij/zij/het was verjaard
- wij waren verjaard
- jullie waren verjaard
- zij waren verjaard
Futuro I
- yo prescribiré
- tú prescribirás
- él/ella prescribirá
- nosotros prescribiremos
- vosotros prescribiréis
- ellos/ellas prescribirán
Toekomende tijd I
- ik zal verjaren
- jij zult verjaren
- hij/zij/het zal verjaren
- wij zullen verjaren
- jullie zullen verjaren
- zij zullen verjaren
Futuro perfecto
- yo habré prescrito
- tú habrás prescrito
- él/ella habrá prescrito
- nosotros habremos prescrito
- vosotros habréis prescrito
- ellos/ellas habrán prescrito
Toekomende tijd II
- ik zal verjaard zijn
- jij zult verjaard zijn
- hij/zij/het zal verjaard zijn
- wij zullen verjaard zijn
- jullie zullen verjaard zijn
- zij zullen verjaard zijn
Condicional
- yo prescribiría
- tú prescribirías
- él/ella prescribiría
- nosotros prescribiríamos
- vosotros prescribiríais
- ellos/ellas prescribirían
Conditionalis I
- ik zou verjaren
- jij zou verjaren
- hij/zij/het zou verjaren
- wij zouden verjaren
- jullie zouden verjaren
- zij zouden verjaren
Condicional perfecto
- yo habría prescrito
- tú habrías prescrito
- él/ella habría prescrito
- nosotros habríamos prescrito
- vosotros habríais prescrito
- ellos/ellas habrían prescrito
Conditionalis II
- ik zou zijn verjaard
- jij zou zijn verjaard
- hij/zij/het zou zijn verjaard
- wij zouden zijn verjaard
- jullie zouden zijn verjaard
- zij zouden zijn verjaard
Imperativo presente
- tú prescribe
- vosotros prescribid
Imperatief
- jij verjaar
- jullie verjaart