Vervoeging van procurar
Onbepaalde wijs (infinitief): procurar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo procuro
- tú procuras
- él/ella procura
- nosotros procuramos
- vosotros procuráis
- ellos/ellas procuran
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik poog
- jij poogt
- hij/zij/het poogt
- wij pogen
- jullie pogen
- zij pogen
Indefinido
- yo procuré
- tú procuraste
- él/ella procuró
- nosotros procuramos
- vosotros procurasteis
- ellos/ellas procuraron
Onvoltooid verleden tijd
- ik poogde
- jij poogde
- hij/zij/het poogde
- wij poogden
- jullie poogden
- zij poogden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he procurado
- tú has procurado
- él/ella ha procurado
- nosotros hemos procurado
- vosotros habéis procurado
- ellos/ellas han procurado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepoogd
- jij hebt gepoogd
- hij/zij/het heeft gepoogd
- wij hebben gepoogd
- jullie hebben gepoogd
- zij hebben gepoogd
Pluscuamperfecto
- yo había procurado
- tú habías procurado
- él/ella había procurado
- nosotros habíamos procurado
- vosotros habíais procurado
- ellos/ellas habían procurado
Voltooid verleden tijd
- ik had gepoogd
- jij had gepoogd
- hij/zij/het had gepoogd
- wij hadden gepoogd
- jullie hadden gepoogd
- zij hadden gepoogd
Futuro I
- yo procuraré
- tú procurarás
- él/ella procurará
- nosotros procuraremos
- vosotros procuraréis
- ellos/ellas procurarán
Toekomende tijd I
- ik zal pogen
- jij zult pogen
- hij/zij/het zal pogen
- wij zullen pogen
- jullie zullen pogen
- zij zullen pogen
Futuro perfecto
- yo habré procurado
- tú habrás procurado
- él/ella habrá procurado
- nosotros habremos procurado
- vosotros habréis procurado
- ellos/ellas habrán procurado
Toekomende tijd II
- ik zal gepoogd hebben
- jij zult gepoogd hebben
- hij/zij/het zal gepoogd hebben
- wij zullen gepoogd hebben
- jullie zullen gepoogd hebben
- zij zullen gepoogd hebben
Condicional
- yo procuraría
- tú procurarías
- él/ella procuraría
- nosotros procuraríamos
- vosotros procuraríais
- ellos/ellas procurarían
Conditionalis I
- ik zou pogen
- jij zou pogen
- hij/zij/het zou pogen
- wij zouden pogen
- jullie zouden pogen
- zij zouden pogen
Condicional perfecto
- yo habría procurado
- tú habrías procurado
- él/ella habría procurado
- nosotros habríamos procurado
- vosotros habríais procurado
- ellos/ellas habrían procurado
Conditionalis II
- ik zou hebben gepoogd
- jij zou hebben gepoogd
- hij/zij/het zou hebben gepoogd
- wij zouden hebben gepoogd
- jullie zouden hebben gepoogd
- zij zouden hebben gepoogd
Imperativo presente
- tú procura
- vosotros procurad
Imperatief
- jij poog
- jullie poogt