Vervoeging van rayar

Vertaling: trekken

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo rayo
  • rayas
  • él/ella raya
  • nosotros rayamos
  • vosotros rayáis
  • ellos/ellas rayan

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik trek
  • jij trekt
  • hij/zij/het trekt
  • wij trekken
  • jullie trekken
  • zij trekken

Indefinido

  • yo rayé
  • rayaste
  • él/ella rayó
  • nosotros rayamos
  • vosotros rayasteis
  • ellos/ellas rayaron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik trok
  • jij trok
  • hij/zij/het trok
  • wij trokken
  • jullie trokken
  • zij trokken

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he rayado
  • has rayado
  • él/ella ha rayado
  • nosotros hemos rayado
  • vosotros habéis rayado
  • ellos/ellas han rayado

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb getrokken
  • jij hebt getrokken
  • hij/zij/het heeft getrokken
  • wij hebben getrokken
  • jullie hebben getrokken
  • zij hebben getrokken

Pluscuamperfecto

  • yo había rayado
  • habías rayado
  • él/ella había rayado
  • nosotros habíamos rayado
  • vosotros habíais rayado
  • ellos/ellas habían rayado

Voltooid verleden tijd

  • ik had getrokken
  • jij had getrokken
  • hij/zij/het had getrokken
  • wij hadden getrokken
  • jullie hadden getrokken
  • zij hadden getrokken

Futuro I

  • yo rayaré
  • rayarás
  • él/ella rayará
  • nosotros rayaremos
  • vosotros rayaréis
  • ellos/ellas rayarán

Toekomende tijd I

  • ik zal trekken
  • jij zult trekken
  • hij/zij/het zal trekken
  • wij zullen trekken
  • jullie zullen trekken
  • zij zullen trekken

Futuro perfecto

  • yo habré rayado
  • habrás rayado
  • él/ella habrá rayado
  • nosotros habremos rayado
  • vosotros habréis rayado
  • ellos/ellas habrán rayado

Toekomende tijd II

  • ik zal getrokken hebben
  • jij zult getrokken hebben
  • hij/zij/het zal getrokken hebben
  • wij zullen getrokken hebben
  • jullie zullen getrokken hebben
  • zij zullen getrokken hebben

Condicional

  • yo rayaría
  • rayarías
  • él/ella rayaría
  • nosotros rayaríamos
  • vosotros rayaríais
  • ellos/ellas rayarían

Conditionalis I

  • ik zou trekken
  • jij zou trekken
  • hij/zij/het zou trekken
  • wij zouden trekken
  • jullie zouden trekken
  • zij zouden trekken

Condicional perfecto

  • yo habría rayado
  • habrías rayado
  • él/ella habría rayado
  • nosotros habríamos rayado
  • vosotros habríais rayado
  • ellos/ellas habrían rayado

Conditionalis II

  • ik zou hebben getrokken
  • jij zou hebben getrokken
  • hij/zij/het zou hebben getrokken
  • wij zouden hebben getrokken
  • jullie zouden hebben getrokken
  • zij zouden hebben getrokken

Imperativo presente

  • raya
  • vosotros rayad

Imperatief

  • jij trek
  • jullie trekt