Vervoeging van reaccionar
Onbepaalde wijs (infinitief): reaccionar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo reacciono
- tú reaccionas
- él/ella reacciona
- nosotros reaccionamos
- vosotros reaccionáis
- ellos/ellas reaccionan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reageer
- jij reageert
- hij/zij/het reageert
- wij reageren
- jullie reageren
- zij reageren
Indefinido
- yo reaccioné
- tú reaccionaste
- él/ella reaccionó
- nosotros reaccionamos
- vosotros reaccionasteis
- ellos/ellas reaccionaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik reageerde
- jij reageerde
- hij/zij/het reageerde
- wij reageerden
- jullie reageerden
- zij reageerden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he reaccionado
- tú has reaccionado
- él/ella ha reaccionado
- nosotros hemos reaccionado
- vosotros habéis reaccionado
- ellos/ellas han reaccionado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereageerd
- jij hebt gereageerd
- hij/zij/het heeft gereageerd
- wij hebben gereageerd
- jullie hebben gereageerd
- zij hebben gereageerd
Pluscuamperfecto
- yo había reaccionado
- tú habías reaccionado
- él/ella había reaccionado
- nosotros habíamos reaccionado
- vosotros habíais reaccionado
- ellos/ellas habían reaccionado
Voltooid verleden tijd
- ik had gereageerd
- jij had gereageerd
- hij/zij/het had gereageerd
- wij hadden gereageerd
- jullie hadden gereageerd
- zij hadden gereageerd
Futuro I
- yo reaccionaré
- tú reaccionarás
- él/ella reaccionará
- nosotros reaccionaremos
- vosotros reaccionaréis
- ellos/ellas reaccionarán
Toekomende tijd I
- ik zal reageren
- jij zult reageren
- hij/zij/het zal reageren
- wij zullen reageren
- jullie zullen reageren
- zij zullen reageren
Futuro perfecto
- yo habré reaccionado
- tú habrás reaccionado
- él/ella habrá reaccionado
- nosotros habremos reaccionado
- vosotros habréis reaccionado
- ellos/ellas habrán reaccionado
Toekomende tijd II
- ik zal gereageerd hebben
- jij zult gereageerd hebben
- hij/zij/het zal gereageerd hebben
- wij zullen gereageerd hebben
- jullie zullen gereageerd hebben
- zij zullen gereageerd hebben
Condicional
- yo reaccionaría
- tú reaccionarías
- él/ella reaccionaría
- nosotros reaccionaríamos
- vosotros reaccionaríais
- ellos/ellas reaccionarían
Conditionalis I
- ik zou reageren
- jij zou reageren
- hij/zij/het zou reageren
- wij zouden reageren
- jullie zouden reageren
- zij zouden reageren
Condicional perfecto
- yo habría reaccionado
- tú habrías reaccionado
- él/ella habría reaccionado
- nosotros habríamos reaccionado
- vosotros habríais reaccionado
- ellos/ellas habrían reaccionado
Conditionalis II
- ik zou hebben gereageerd
- jij zou hebben gereageerd
- hij/zij/het zou hebben gereageerd
- wij zouden hebben gereageerd
- jullie zouden hebben gereageerd
- zij zouden hebben gereageerd
Imperativo presente
- tú reacciona
- vosotros reaccionad
Imperatief
- jij reageer
- jullie reageert