Vervoeging van reanimar
Onbepaalde wijs (infinitief): reanimar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo reanimo
- tú reanimas
- él/ella reanima
- nosotros reanimamos
- vosotros reanimáis
- ellos/ellas reaniman
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik breng bij
- jij brengt bij
- hij/zij/het brengt bij
- wij brengen bij
- jullie brengen bij
- zij brengen bij
Indefinido
- yo reanimé
- tú reanimaste
- él/ella reanimó
- nosotros reanimamos
- vosotros reanimasteis
- ellos/ellas reanimaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik bracht bij
- jij bracht bij
- hij/zij/het bracht bij
- wij brachten bij
- jullie brachten bij
- zij brachten bij
Pretérito perfecto compuesto
- yo he reanimado
- tú has reanimado
- él/ella ha reanimado
- nosotros hemos reanimado
- vosotros habéis reanimado
- ellos/ellas han reanimado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bijgebracht
- jij hebt bijgebracht
- hij/zij/het heeft bijgebracht
- wij hebben bijgebracht
- jullie hebben bijgebracht
- zij hebben bijgebracht
Pluscuamperfecto
- yo había reanimado
- tú habías reanimado
- él/ella había reanimado
- nosotros habíamos reanimado
- vosotros habíais reanimado
- ellos/ellas habían reanimado
Voltooid verleden tijd
- ik had bijgebracht
- jij had bijgebracht
- hij/zij/het had bijgebracht
- wij hadden bijgebracht
- jullie hadden bijgebracht
- zij hadden bijgebracht
Futuro I
- yo reanimaré
- tú reanimarás
- él/ella reanimará
- nosotros reanimaremos
- vosotros reanimaréis
- ellos/ellas reanimarán
Toekomende tijd I
- ik zal bijbrengen
- jij zult bijbrengen
- hij/zij/het zal bijbrengen
- wij zullen bijbrengen
- jullie zullen bijbrengen
- zij zullen bijbrengen
Futuro perfecto
- yo habré reanimado
- tú habrás reanimado
- él/ella habrá reanimado
- nosotros habremos reanimado
- vosotros habréis reanimado
- ellos/ellas habrán reanimado
Toekomende tijd II
- ik zal bijgebracht hebben
- jij zult bijgebracht hebben
- hij/zij/het zal bijgebracht hebben
- wij zullen bijgebracht hebben
- jullie zullen bijgebracht hebben
- zij zullen bijgebracht hebben
Condicional
- yo reanimaría
- tú reanimarías
- él/ella reanimaría
- nosotros reanimaríamos
- vosotros reanimaríais
- ellos/ellas reanimarían
Conditionalis I
- ik zou bijbrengen
- jij zou bijbrengen
- hij/zij/het zou bijbrengen
- wij zouden bijbrengen
- jullie zouden bijbrengen
- zij zouden bijbrengen
Condicional perfecto
- yo habría reanimado
- tú habrías reanimado
- él/ella habría reanimado
- nosotros habríamos reanimado
- vosotros habríais reanimado
- ellos/ellas habrían reanimado
Conditionalis II
- ik zou hebben bijgebracht
- jij zou hebben bijgebracht
- hij/zij/het zou hebben bijgebracht
- wij zouden hebben bijgebracht
- jullie zouden hebben bijgebracht
- zij zouden hebben bijgebracht
Imperativo presente
- tú reanima
- vosotros reanimad
Imperatief
- jij breng bij
- jullie brengt bij