Vervoeging van representar
Onbepaalde wijs (infinitief): representar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo represento
- tú representas
- él/ella representa
- nosotros representamos
- vosotros representáis
- ellos/ellas representan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vertegenwoordig
- jij vertegenwoordigt
- hij/zij/het vertegenwoordigt
- wij vertegenwoordigen
- jullie vertegenwoordigen
- zij vertegenwoordigen
Indefinido
- yo representé
- tú representaste
- él/ella representó
- nosotros representamos
- vosotros representasteis
- ellos/ellas representaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik vertegenwoordigde
- jij vertegenwoordigde
- hij/zij/het vertegenwoordigde
- wij vertegenwoordigden
- jullie vertegenwoordigden
- zij vertegenwoordigden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he representado
- tú has representado
- él/ella ha representado
- nosotros hemos representado
- vosotros habéis representado
- ellos/ellas han representado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vertegenwoordigd
- jij hebt vertegenwoordigd
- hij/zij/het heeft vertegenwoordigd
- wij hebben vertegenwoordigd
- jullie hebben vertegenwoordigd
- zij hebben vertegenwoordigd
Pluscuamperfecto
- yo había representado
- tú habías representado
- él/ella había representado
- nosotros habíamos representado
- vosotros habíais representado
- ellos/ellas habían representado
Voltooid verleden tijd
- ik had vertegenwoordigd
- jij had vertegenwoordigd
- hij/zij/het had vertegenwoordigd
- wij hadden vertegenwoordigd
- jullie hadden vertegenwoordigd
- zij hadden vertegenwoordigd
Futuro I
- yo representaré
- tú representarás
- él/ella representará
- nosotros representaremos
- vosotros representaréis
- ellos/ellas representarán
Toekomende tijd I
- ik zal vertegenwoordigen
- jij zult vertegenwoordigen
- hij/zij/het zal vertegenwoordigen
- wij zullen vertegenwoordigen
- jullie zullen vertegenwoordigen
- zij zullen vertegenwoordigen
Futuro perfecto
- yo habré representado
- tú habrás representado
- él/ella habrá representado
- nosotros habremos representado
- vosotros habréis representado
- ellos/ellas habrán representado
Toekomende tijd II
- ik zal vertegenwoordigd hebben
- jij zult vertegenwoordigd hebben
- hij/zij/het zal vertegenwoordigd hebben
- wij zullen vertegenwoordigd hebben
- jullie zullen vertegenwoordigd hebben
- zij zullen vertegenwoordigd hebben
Condicional
- yo representaría
- tú representarías
- él/ella representaría
- nosotros representaríamos
- vosotros representaríais
- ellos/ellas representarían
Conditionalis I
- ik zou vertegenwoordigen
- jij zou vertegenwoordigen
- hij/zij/het zou vertegenwoordigen
- wij zouden vertegenwoordigen
- jullie zouden vertegenwoordigen
- zij zouden vertegenwoordigen
Condicional perfecto
- yo habría representado
- tú habrías representado
- él/ella habría representado
- nosotros habríamos representado
- vosotros habríais representado
- ellos/ellas habrían representado
Conditionalis II
- ik zou hebben vertegenwoordigd
- jij zou hebben vertegenwoordigd
- hij/zij/het zou hebben vertegenwoordigd
- wij zouden hebben vertegenwoordigd
- jullie zouden hebben vertegenwoordigd
- zij zouden hebben vertegenwoordigd
Imperativo presente
- tú representa
- vosotros representad
Imperatief
- jij vertegenwoordig
- jullie vertegenwoordigt