Vervoeging van salar
Onbepaalde wijs (infinitief): salar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo salo
- tú salas
- él/ella sala
- nosotros salamos
- vosotros saláis
- ellos/ellas salan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leg in
- jij legt in
- hij/zij/het legt in
- wij leggen in
- jullie leggen in
- zij leggen in
Indefinido
- yo salé
- tú salaste
- él/ella saló
- nosotros salamos
- vosotros salasteis
- ellos/ellas salaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik legde in
- jij legde in
- hij/zij/het legde in
- wij legden in
- jullie legden in
- zij legden in
Pretérito perfecto compuesto
- yo he salado
- tú has salado
- él/ella ha salado
- nosotros hemos salado
- vosotros habéis salado
- ellos/ellas han salado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingelegd
- jij hebt ingelegd
- hij/zij/het heeft ingelegd
- wij hebben ingelegd
- jullie hebben ingelegd
- zij hebben ingelegd
Pluscuamperfecto
- yo había salado
- tú habías salado
- él/ella había salado
- nosotros habíamos salado
- vosotros habíais salado
- ellos/ellas habían salado
Voltooid verleden tijd
- ik had ingelegd
- jij had ingelegd
- hij/zij/het had ingelegd
- wij hadden ingelegd
- jullie hadden ingelegd
- zij hadden ingelegd
Futuro I
- yo salaré
- tú salarás
- él/ella salará
- nosotros salaremos
- vosotros salaréis
- ellos/ellas salarán
Toekomende tijd I
- ik zal inleggen
- jij zult inleggen
- hij/zij/het zal inleggen
- wij zullen inleggen
- jullie zullen inleggen
- zij zullen inleggen
Futuro perfecto
- yo habré salado
- tú habrás salado
- él/ella habrá salado
- nosotros habremos salado
- vosotros habréis salado
- ellos/ellas habrán salado
Toekomende tijd II
- ik zal ingelegd hebben
- jij zult ingelegd hebben
- hij/zij/het zal ingelegd hebben
- wij zullen ingelegd hebben
- jullie zullen ingelegd hebben
- zij zullen ingelegd hebben
Condicional
- yo salaría
- tú salarías
- él/ella salaría
- nosotros salaríamos
- vosotros salaríais
- ellos/ellas salarían
Conditionalis I
- ik zou inleggen
- jij zou inleggen
- hij/zij/het zou inleggen
- wij zouden inleggen
- jullie zouden inleggen
- zij zouden inleggen
Condicional perfecto
- yo habría salado
- tú habrías salado
- él/ella habría salado
- nosotros habríamos salado
- vosotros habríais salado
- ellos/ellas habrían salado
Conditionalis II
- ik zou hebben ingelegd
- jij zou hebben ingelegd
- hij/zij/het zou hebben ingelegd
- wij zouden hebben ingelegd
- jullie zouden hebben ingelegd
- zij zouden hebben ingelegd
Imperativo presente
- tú sala
- vosotros salad
Imperatief
- jij leg in
- jullie legt in