Vervoeging van seducir
Onbepaalde wijs (infinitief): seducir
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo seduzco
- tú seduces
- él/ella seduce
- nosotros seducimos
- vosotros seducís
- ellos/ellas seducen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lok aan
- jij lokt aan
- hij/zij/het lokt aan
- wij lokken aan
- jullie lokken aan
- zij lokken aan
Indefinido
- yo seduje
- tú sedujiste
- él/ella sedujo
- nosotros sedujimos
- vosotros sedujisteis
- ellos/ellas sedujeron
Onvoltooid verleden tijd
- ik lokte aan
- jij lokte aan
- hij/zij/het lokte aan
- wij lokten aan
- jullie lokten aan
- zij lokten aan
Pretérito perfecto compuesto
- yo he seducido
- tú has seducido
- él/ella ha seducido
- nosotros hemos seducido
- vosotros habéis seducido
- ellos/ellas han seducido
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangelokt
- jij hebt aangelokt
- hij/zij/het heeft aangelokt
- wij hebben aangelokt
- jullie hebben aangelokt
- zij hebben aangelokt
Pluscuamperfecto
- yo había seducido
- tú habías seducido
- él/ella había seducido
- nosotros habíamos seducido
- vosotros habíais seducido
- ellos/ellas habían seducido
Voltooid verleden tijd
- ik had aangelokt
- jij had aangelokt
- hij/zij/het had aangelokt
- wij hadden aangelokt
- jullie hadden aangelokt
- zij hadden aangelokt
Futuro I
- yo seduciré
- tú seducirás
- él/ella seducirá
- nosotros seduciremos
- vosotros seduciréis
- ellos/ellas seducirán
Toekomende tijd I
- ik zal aanlokken
- jij zult aanlokken
- hij/zij/het zal aanlokken
- wij zullen aanlokken
- jullie zullen aanlokken
- zij zullen aanlokken
Futuro perfecto
- yo habré seducido
- tú habrás seducido
- él/ella habrá seducido
- nosotros habremos seducido
- vosotros habréis seducido
- ellos/ellas habrán seducido
Toekomende tijd II
- ik zal aangelokt hebben
- jij zult aangelokt hebben
- hij/zij/het zal aangelokt hebben
- wij zullen aangelokt hebben
- jullie zullen aangelokt hebben
- zij zullen aangelokt hebben
Condicional
- yo seduciría
- tú seducirías
- él/ella seduciría
- nosotros seduciríamos
- vosotros seduciríais
- ellos/ellas seducirían
Conditionalis I
- ik zou aanlokken
- jij zou aanlokken
- hij/zij/het zou aanlokken
- wij zouden aanlokken
- jullie zouden aanlokken
- zij zouden aanlokken
Condicional perfecto
- yo habría seducido
- tú habrías seducido
- él/ella habría seducido
- nosotros habríamos seducido
- vosotros habríais seducido
- ellos/ellas habrían seducido
Conditionalis II
- ik zou hebben aangelokt
- jij zou hebben aangelokt
- hij/zij/het zou hebben aangelokt
- wij zouden hebben aangelokt
- jullie zouden hebben aangelokt
- zij zouden hebben aangelokt
Imperativo presente
- tú seduce
- vosotros seducid
Imperatief
- jij lok aan
- jullie lokt aan