Vervoeging van accroître

Onbepaalde wijs (infinitief): accroître

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: aangroeien

5 alternatieve vertalingen

Frans

Nederlands

Présent

  • il/elle accroît
  • ils/elles accroissent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het groeit aan
  • zij groeien aan

Indicatif imparfait

  • il/elle accroissait
  • ils/elles accroissaient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het groeide aan
  • zij groeiden aan

Indicatif passé composé

  • il/elle a accru
  • ils/elles ont accru

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is aangegroeid
  • zij zijn aangegroeid

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait accru
  • ils/elles avaient accru

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was aangegroeid
  • zij waren aangegroeid

Indicatif futur

  • il/elle accroîtra
  • ils/elles accroîtront

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal aangroeien
  • zij zult aangroeien

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura accru
  • ils/elles auront accru

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal aangegroeid zijn
  • zij zult aangegroeid zijn

Conditionnel présent

  • il/elle accroîtrait
  • ils/elles accroîtraient

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal aangroeien
  • zij zullen aangroeien

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait accru
  • ils/elles auraient accru

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn aangegroeid
  • zij zullen zijn aangegroeid