Vervoeging van accaparer
Onbepaalde wijs (infinitief): accaparer
Frans
Nederlands
Présent
- j'accapare
- tu accapares
- il/elle accapare
- nous accaparons
- vous accaparez
- ils/elles accaparent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik absorbeer
- jij absorbeert
- hij/zij/het absorbeert
- wij absorberen
- jullie absorberen
- zij absorberen
Indicatif imparfait
- j'accaparais
- tu accaparais
- il/elle accaparait
- nous accaparions
- vous accapariez
- ils/elles accaparaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik absorbeerde
- jij absorbeerde
- hij/zij/het absorbeerde
- wij absorbeerden
- jullie absorbeerden
- zij absorbeerden
Indicatif passé composé
- j'ai accaparé
- tu as accaparé
- il/elle a accaparé
- nous avons accaparé
- vous avez accaparé
- ils/elles ont accaparé
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geabsorbeerd
- jij hebt geabsorbeerd
- hij/zij/het heeft geabsorbeerd
- wij hebben geabsorbeerd
- jullie hebben geabsorbeerd
- zij hebben geabsorbeerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais accaparé
- tu avais accaparé
- il/elle avait accaparé
- nous avions accaparé
- vous aviez accaparé
- ils/elles avaient accaparé
Voltooid verleden tijd
- ik had geabsorbeerd
- jij had geabsorbeerd
- hij/zij/het had geabsorbeerd
- wij hadden geabsorbeerd
- jullie hadden geabsorbeerd
- zij hadden geabsorbeerd
Indicatif futur
- j'accaparerai
- tu accapareras
- il/elle accaparera
- nous accaparerons
- vous accaparerez
- ils/elles accapareront
Toekomende tijd I
- ik zal absorberen
- jij zult absorberen
- hij/zij/het zal absorberen
- wij zullen absorberen
- jullie zullen absorberen
- zij zullen absorberen
Indicatif futur antérieur
- j'aurai accaparé
- tu auras accaparé
- il/elle aura accaparé
- nous aurons accaparé
- vous aurez accaparé
- ils/elles auront accaparé
Toekomende tijd II
- ik zal geabsorbeerd hebben
- jij zult geabsorbeerd hebben
- hij/zij/het zal geabsorbeerd hebben
- wij zullen geabsorbeerd hebben
- jullie zullen geabsorbeerd hebben
- zij zullen geabsorbeerd hebben
Conditionnel présent
- j'accaparerais
- tu accaparerais
- il/elle accaparerait
- nous accaparerions
- vous accapareriez
- ils/elles accapareraient
Conditionalis I
- ik zou absorberen
- jij zou absorberen
- hij/zij/het zou absorberen
- wij zouden absorberen
- jullie zouden absorberen
- zij zouden absorberen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais accaparé
- tu aurais accaparé
- il/elle aurait accaparé
- nous aurions accaparé
- vous auriez accaparé
- ils/elles auraient accaparé
Conditionalis II
- ik zou hebben geabsorbeerd
- jij zou hebben geabsorbeerd
- hij/zij/het zou hebben geabsorbeerd
- wij zouden hebben geabsorbeerd
- jullie zouden hebben geabsorbeerd
- zij zouden hebben geabsorbeerd
Impératif
- tu accapare
- vous accaparez
Imperatief
- jij absorbeer
- jullie absorbeert