Vervoeging van alterner

Onbepaalde wijs (infinitief): alterner

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: alterneren

Frans

Nederlands

Présent

  • il/elle alterne
  • ils/elles alternent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het alterneert
  • zij alterneren

Indicatif imparfait

  • il/elle alternait
  • ils/elles alternaient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het alterneerde
  • zij alterneerden

Indicatif passé composé

  • il/elle a alterné
  • ils/elles ont alterné

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gealterneerd
  • zij hebben gealterneerd

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait alterné
  • ils/elles avaient alterné

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gealterneerd
  • zij hadden gealterneerd

Indicatif futur

  • il/elle alternera
  • ils/elles alterneront

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal alterneren
  • zij zult alterneren

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura alterné
  • ils/elles auront alterné

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gealterneerd hebben
  • zij zult gealterneerd hebben

Conditionnel présent

  • il/elle alternerait
  • ils/elles alterneraient

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal alterneren
  • zij zullen alterneren

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait alterné
  • ils/elles auraient alterné

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gealterneerd
  • zij zullen hebben gealterneerd