Vervoeging van coûter

Vertaling: kosten

Frans

Nederlands

Présent

  • il/elle coûte
  • ils/elles coûtent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het kost
  • zij kosten

Indicatif imparfait

  • il/elle coûtait
  • ils/elles coûtaient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het kostte
  • zij kostten

Indicatif passé composé

  • il/elle a coûté
  • ils/elles ont coûté

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gekost
  • zij hebben gekost

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait coûté
  • ils/elles avaient coûté

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gekost
  • zij hadden gekost

Indicatif futur

  • il/elle coûtera
  • ils/elles coûteront

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal kosten
  • zij zult kosten

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura coûté
  • ils/elles auront coûté

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gekost hebben
  • zij zult gekost hebben

Conditionnel présent

  • il/elle coûterait
  • ils/elles coûteraient

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal kosten
  • zij zullen kosten

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait coûté
  • ils/elles auraient coûté

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gekost
  • zij zullen hebben gekost