Vervoeging van dépérir
Onbepaalde wijs (infinitief): dépérir
Frans
Nederlands
Présent
- je dépéris
- tu dépéris
- il/elle dépérit
- nous dépérissons
- vous dépérissez
- ils/elles dépérissent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verkwijn
- jij verkwijnt
- hij/zij/het verkwijnt
- wij verkwijnen
- jullie verkwijnen
- zij verkwijnen
Indicatif imparfait
- je dépérissais
- tu dépérissais
- il/elle dépérissait
- nous dépérissions
- vous dépérissiez
- ils/elles dépérissaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik verkwijnde
- jij verkwijnde
- hij/zij/het verkwijnde
- wij verkwijnden
- jullie verkwijnden
- zij verkwijnden
Indicatif passé composé
- j'ai dépéri
- tu as dépéri
- il/elle a dépéri
- nous avons dépéri
- vous avez dépéri
- ils/elles ont dépéri
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben verkwijnd
- jij bent verkwijnd
- hij/zij/het is verkwijnd
- wij zijn verkwijnd
- jullie zijn verkwijnd
- zij zijn verkwijnd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais dépéri
- tu avais dépéri
- il/elle avait dépéri
- nous avions dépéri
- vous aviez dépéri
- ils/elles avaient dépéri
Voltooid verleden tijd
- ik was verkwijnd
- jij was verkwijnd
- hij/zij/het was verkwijnd
- wij waren verkwijnd
- jullie waren verkwijnd
- zij waren verkwijnd
Indicatif futur
- je dépérirai
- tu dépériras
- il/elle dépérira
- nous dépérirons
- vous dépérirez
- ils/elles dépériront
Toekomende tijd I
- ik zal verkwijnen
- jij zult verkwijnen
- hij/zij/het zal verkwijnen
- wij zullen verkwijnen
- jullie zullen verkwijnen
- zij zullen verkwijnen
Indicatif futur antérieur
- j'aurai dépéri
- tu auras dépéri
- il/elle aura dépéri
- nous aurons dépéri
- vous aurez dépéri
- ils/elles auront dépéri
Toekomende tijd II
- ik zal verkwijnd zijn
- jij zult verkwijnd zijn
- hij/zij/het zal verkwijnd zijn
- wij zullen verkwijnd zijn
- jullie zullen verkwijnd zijn
- zij zullen verkwijnd zijn
Conditionnel présent
- je dépérirais
- tu dépérirais
- il/elle dépérirait
- nous dépéririons
- vous dépéririez
- ils/elles dépériraient
Conditionalis I
- ik zou verkwijnen
- jij zou verkwijnen
- hij/zij/het zou verkwijnen
- wij zouden verkwijnen
- jullie zouden verkwijnen
- zij zouden verkwijnen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais dépéri
- tu aurais dépéri
- il/elle aurait dépéri
- nous aurions dépéri
- vous auriez dépéri
- ils/elles auraient dépéri
Conditionalis II
- ik zou zijn verkwijnd
- jij zou zijn verkwijnd
- hij/zij/het zou zijn verkwijnd
- wij zouden zijn verkwijnd
- jullie zouden zijn verkwijnd
- zij zouden zijn verkwijnd
Impératif
- tu dépéris
- vous dépérissez
Imperatief
- jij verkwijn
- jullie verkwijnt