Vervoeging van dériver
Onbepaalde wijs (infinitief): dériver
Frans
Nederlands
Présent
- je dérive
- tu dérives
- il/elle dérive
- nous dérivons
- vous dérivez
- ils/elles dérivent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leid af
- jij leidt af
- hij/zij/het leidt af
- wij leiden af
- jullie leiden af
- zij leiden af
Indicatif imparfait
- je dérivais
- tu dérivais
- il/elle dérivait
- nous dérivions
- vous dériviez
- ils/elles dérivaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik leidde af
- jij leidde af
- hij/zij/het leidde af
- wij leidden af
- jullie leidden af
- zij leidden af
Indicatif passé composé
- j'ai dérivé
- tu as dérivé
- il/elle a dérivé
- nous avons dérivé
- vous avez dérivé
- ils/elles ont dérivé
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgeleid
- jij hebt afgeleid
- hij/zij/het heeft afgeleid
- wij hebben afgeleid
- jullie hebben afgeleid
- zij hebben afgeleid
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais dérivé
- tu avais dérivé
- il/elle avait dérivé
- nous avions dérivé
- vous aviez dérivé
- ils/elles avaient dérivé
Voltooid verleden tijd
- ik had afgeleid
- jij had afgeleid
- hij/zij/het had afgeleid
- wij hadden afgeleid
- jullie hadden afgeleid
- zij hadden afgeleid
Indicatif futur
- je dériverai
- tu dériveras
- il/elle dérivera
- nous dériverons
- vous dériverez
- ils/elles dériveront
Toekomende tijd I
- ik zal afleiden
- jij zult afleiden
- hij/zij/het zal afleiden
- wij zullen afleiden
- jullie zullen afleiden
- zij zullen afleiden
Indicatif futur antérieur
- j'aurai dérivé
- tu auras dérivé
- il/elle aura dérivé
- nous aurons dérivé
- vous aurez dérivé
- ils/elles auront dérivé
Toekomende tijd II
- ik zal afgeleid hebben
- jij zult afgeleid hebben
- hij/zij/het zal afgeleid hebben
- wij zullen afgeleid hebben
- jullie zullen afgeleid hebben
- zij zullen afgeleid hebben
Conditionnel présent
- je dériverais
- tu dériverais
- il/elle dériverait
- nous dériverions
- vous dériveriez
- ils/elles dériveraient
Conditionalis I
- ik zou afleiden
- jij zou afleiden
- hij/zij/het zou afleiden
- wij zouden afleiden
- jullie zouden afleiden
- zij zouden afleiden
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais dérivé
- tu aurais dérivé
- il/elle aurait dérivé
- nous aurions dérivé
- vous auriez dérivé
- ils/elles auraient dérivé
Conditionalis II
- ik zou hebben afgeleid
- jij zou hebben afgeleid
- hij/zij/het zou hebben afgeleid
- wij zouden hebben afgeleid
- jullie zouden hebben afgeleid
- zij zouden hebben afgeleid
Impératif
- tu dérive
- vous dérivez
Imperatief
- jij leid af
- jullie leidt af