Vervoeging van entretenir
Onbepaalde wijs (infinitief): entretenir
Frans
Nederlands
Présent
- j'entretiens
- tu entretiens
- il/elle entretient
- nous entretenons
- vous entretenez
- ils/elles entretiennent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderhoud
- jij onderhoudt
- hij/zij/het onderhoudt
- wij onderhouden
- jullie onderhouden
- zij onderhouden
Indicatif imparfait
- j'entretenais
- tu entretenais
- il/elle entretenait
- nous entretenions
- vous entreteniez
- ils/elles entretenaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik onderhield
- jij onderhield
- hij/zij/het onderhield
- wij onderhielden
- jullie onderhielden
- zij onderhielden
Indicatif passé composé
- j'ai entretenu
- tu as entretenu
- il/elle a entretenu
- nous avons entretenu
- vous avez entretenu
- ils/elles ont entretenu
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onderhouden
- jij hebt onderhouden
- hij/zij/het heeft onderhouden
- wij hebben onderhouden
- jullie hebben onderhouden
- zij hebben onderhouden
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais entretenu
- tu avais entretenu
- il/elle avait entretenu
- nous avions entretenu
- vous aviez entretenu
- ils/elles avaient entretenu
Voltooid verleden tijd
- ik had onderhouden
- jij had onderhouden
- hij/zij/het had onderhouden
- wij hadden onderhouden
- jullie hadden onderhouden
- zij hadden onderhouden
Indicatif futur
- j'entretiendrai
- tu entretiendras
- il/elle entretiendra
- nous entretiendrons
- vous entretiendrez
- ils/elles entretiendront
Toekomende tijd I
- ik zal onderhouden
- jij zult onderhouden
- hij/zij/het zal onderhouden
- wij zullen onderhouden
- jullie zullen onderhouden
- zij zullen onderhouden
Indicatif futur antérieur
- j'aurai entretenu
- tu auras entretenu
- il/elle aura entretenu
- nous aurons entretenu
- vous aurez entretenu
- ils/elles auront entretenu
Toekomende tijd II
- ik zal onderhouden hebben
- jij zult onderhouden hebben
- hij/zij/het zal onderhouden hebben
- wij zullen onderhouden hebben
- jullie zullen onderhouden hebben
- zij zullen onderhouden hebben
Conditionnel présent
- j'entretiendrais
- tu entretiendrais
- il/elle entretiendrait
- nous entretiendrions
- vous entretiendriez
- ils/elles entretiendraient
Conditionalis I
- ik zou onderhouden
- jij zou onderhouden
- hij/zij/het zou onderhouden
- wij zouden onderhouden
- jullie zouden onderhouden
- zij zouden onderhouden
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais entretenu
- tu aurais entretenu
- il/elle aurait entretenu
- nous aurions entretenu
- vous auriez entretenu
- ils/elles auraient entretenu
Conditionalis II
- ik zou hebben onderhouden
- jij zou hebben onderhouden
- hij/zij/het zou hebben onderhouden
- wij zouden hebben onderhouden
- jullie zouden hebben onderhouden
- zij zouden hebben onderhouden
Impératif
- tu entretiens
- vous entretenez
Imperatief
- jij onderhoud
- jullie onderhoudt