Vervoeging van esquisser

Frans

Nederlands

Présent

  • j'esquisse
  • tu esquisses
  • il/elle esquisse
  • nous esquissons
  • vous esquissez
  • ils/elles esquissent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontwerp
  • jij ontwerpt
  • hij/zij/het ontwerpt
  • wij ontwerpen
  • jullie ontwerpen
  • zij ontwerpen

Indicatif imparfait

  • j'esquissais
  • tu esquissais
  • il/elle esquissait
  • nous esquissions
  • vous esquissiez
  • ils/elles esquissaient

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontwierp
  • jij ontwierp
  • hij/zij/het ontwierp
  • wij ontwierpen
  • jullie ontwierpen
  • zij ontwierpen

Indicatif passé composé

  • j'ai esquissé
  • tu as esquissé
  • il/elle a esquissé
  • nous avons esquissé
  • vous avez esquissé
  • ils/elles ont esquissé

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontworpen
  • jij hebt ontworpen
  • hij/zij/het heeft ontworpen
  • wij hebben ontworpen
  • jullie hebben ontworpen
  • zij hebben ontworpen

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais esquissé
  • tu avais esquissé
  • il/elle avait esquissé
  • nous avions esquissé
  • vous aviez esquissé
  • ils/elles avaient esquissé

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontworpen
  • jij had ontworpen
  • hij/zij/het had ontworpen
  • wij hadden ontworpen
  • jullie hadden ontworpen
  • zij hadden ontworpen

Indicatif futur

  • j'esquisserai
  • tu esquisseras
  • il/elle esquissera
  • nous esquisserons
  • vous esquisserez
  • ils/elles esquisseront

Toekomende tijd I

  • ik zal ontwerpen
  • jij zult ontwerpen
  • hij/zij/het zal ontwerpen
  • wij zullen ontwerpen
  • jullie zullen ontwerpen
  • zij zullen ontwerpen

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai esquissé
  • tu auras esquissé
  • il/elle aura esquissé
  • nous aurons esquissé
  • vous aurez esquissé
  • ils/elles auront esquissé

Toekomende tijd II

  • ik zal ontworpen hebben
  • jij zult ontworpen hebben
  • hij/zij/het zal ontworpen hebben
  • wij zullen ontworpen hebben
  • jullie zullen ontworpen hebben
  • zij zullen ontworpen hebben

Conditionnel présent

  • j'esquisserais
  • tu esquisserais
  • il/elle esquisserait
  • nous esquisserions
  • vous esquisseriez
  • ils/elles esquisseraient

Conditionalis I

  • ik zou ontwerpen
  • jij zou ontwerpen
  • hij/zij/het zou ontwerpen
  • wij zouden ontwerpen
  • jullie zouden ontwerpen
  • zij zouden ontwerpen

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais esquissé
  • tu aurais esquissé
  • il/elle aurait esquissé
  • nous aurions esquissé
  • vous auriez esquissé
  • ils/elles auraient esquissé

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontworpen
  • jij zou hebben ontworpen
  • hij/zij/het zou hebben ontworpen
  • wij zouden hebben ontworpen
  • jullie zouden hebben ontworpen
  • zij zouden hebben ontworpen

Impératif

  • tu esquisse
  • vous esquissez

Imperatief

  • jij ontwerp
  • jullie ontwerpt