Vervoeging van exécuter

Onbepaalde wijs (infinitief): exécuter

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: executeren

1 alternatieve vertaling

Frans

Nederlands

Présent

  • j'exécute
  • tu exécutes
  • il/elle exécute
  • nous exécutons
  • vous exécutez
  • ils/elles exécutent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik executeer
  • jij executeert
  • hij/zij/het executeert
  • wij executeren
  • jullie executeren
  • zij executeren

Indicatif imparfait

  • j'exécutais
  • tu exécutais
  • il/elle exécutait
  • nous exécutions
  • vous exécutiez
  • ils/elles exécutaient

Onvoltooid verleden tijd

  • ik executeerde
  • jij executeerde
  • hij/zij/het executeerde
  • wij executeerden
  • jullie executeerden
  • zij executeerden

Indicatif passé composé

  • j'ai exécuté
  • tu as exécuté
  • il/elle a exécuté
  • nous avons exécuté
  • vous avez exécuté
  • ils/elles ont exécuté

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geëxecuteerd
  • jij hebt geëxecuteerd
  • hij/zij/het heeft geëxecuteerd
  • wij hebben geëxecuteerd
  • jullie hebben geëxecuteerd
  • zij hebben geëxecuteerd

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais exécuté
  • tu avais exécuté
  • il/elle avait exécuté
  • nous avions exécuté
  • vous aviez exécuté
  • ils/elles avaient exécuté

Voltooid verleden tijd

  • ik had geëxecuteerd
  • jij had geëxecuteerd
  • hij/zij/het had geëxecuteerd
  • wij hadden geëxecuteerd
  • jullie hadden geëxecuteerd
  • zij hadden geëxecuteerd

Indicatif futur

  • j'exécuterai
  • tu exécuteras
  • il/elle exécutera
  • nous exécuterons
  • vous exécuterez
  • ils/elles exécuteront

Toekomende tijd I

  • ik zal executeren
  • jij zult executeren
  • hij/zij/het zal executeren
  • wij zullen executeren
  • jullie zullen executeren
  • zij zullen executeren

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai exécuté
  • tu auras exécuté
  • il/elle aura exécuté
  • nous aurons exécuté
  • vous aurez exécuté
  • ils/elles auront exécuté

Toekomende tijd II

  • ik zal geëxecuteerd hebben
  • jij zult geëxecuteerd hebben
  • hij/zij/het zal geëxecuteerd hebben
  • wij zullen geëxecuteerd hebben
  • jullie zullen geëxecuteerd hebben
  • zij zullen geëxecuteerd hebben

Conditionnel présent

  • j'exécuterais
  • tu exécuterais
  • il/elle exécuterait
  • nous exécuterions
  • vous exécuteriez
  • ils/elles exécuteraient

Conditionalis I

  • ik zou executeren
  • jij zou executeren
  • hij/zij/het zou executeren
  • wij zouden executeren
  • jullie zouden executeren
  • zij zouden executeren

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais exécuté
  • tu aurais exécuté
  • il/elle aurait exécuté
  • nous aurions exécuté
  • vous auriez exécuté
  • ils/elles auraient exécuté

Conditionalis II

  • ik zou hebben geëxecuteerd
  • jij zou hebben geëxecuteerd
  • hij/zij/het zou hebben geëxecuteerd
  • wij zouden hebben geëxecuteerd
  • jullie zouden hebben geëxecuteerd
  • zij zouden hebben geëxecuteerd

Impératif

  • tu exécute
  • vous exécutez

Imperatief

  • jij executeer
  • jullie executeert