Vervoeging van garder
Onbepaalde wijs (infinitief): garder
Frans
Nederlands
Présent
- je garde
- tu gardes
- il/elle garde
- nous gardons
- vous gardez
- ils/elles gardent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bewaak
- jij bewaakt
- hij/zij/het bewaakt
- wij bewaken
- jullie bewaken
- zij bewaken
Indicatif imparfait
- je gardais
- tu gardais
- il/elle gardait
- nous gardions
- vous gardiez
- ils/elles gardaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik bewaakte
- jij bewaakte
- hij/zij/het bewaakte
- wij bewaakten
- jullie bewaakten
- zij bewaakten
Indicatif passé composé
- j'ai gardé
- tu as gardé
- il/elle a gardé
- nous avons gardé
- vous avez gardé
- ils/elles ont gardé
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bewaakt
- jij hebt bewaakt
- hij/zij/het heeft bewaakt
- wij hebben bewaakt
- jullie hebben bewaakt
- zij hebben bewaakt
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais gardé
- tu avais gardé
- il/elle avait gardé
- nous avions gardé
- vous aviez gardé
- ils/elles avaient gardé
Voltooid verleden tijd
- ik had bewaakt
- jij had bewaakt
- hij/zij/het had bewaakt
- wij hadden bewaakt
- jullie hadden bewaakt
- zij hadden bewaakt
Indicatif futur
- je garderai
- tu garderas
- il/elle gardera
- nous garderons
- vous garderez
- ils/elles garderont
Toekomende tijd I
- ik zal bewaken
- jij zult bewaken
- hij/zij/het zal bewaken
- wij zullen bewaken
- jullie zullen bewaken
- zij zullen bewaken
Indicatif futur antérieur
- j'aurai gardé
- tu auras gardé
- il/elle aura gardé
- nous aurons gardé
- vous aurez gardé
- ils/elles auront gardé
Toekomende tijd II
- ik zal bewaakt hebben
- jij zult bewaakt hebben
- hij/zij/het zal bewaakt hebben
- wij zullen bewaakt hebben
- jullie zullen bewaakt hebben
- zij zullen bewaakt hebben
Conditionnel présent
- je garderais
- tu garderais
- il/elle garderait
- nous garderions
- vous garderiez
- ils/elles garderaient
Conditionalis I
- ik zou bewaken
- jij zou bewaken
- hij/zij/het zou bewaken
- wij zouden bewaken
- jullie zouden bewaken
- zij zouden bewaken
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais gardé
- tu aurais gardé
- il/elle aurait gardé
- nous aurions gardé
- vous auriez gardé
- ils/elles auraient gardé
Conditionalis II
- ik zou hebben bewaakt
- jij zou hebben bewaakt
- hij/zij/het zou hebben bewaakt
- wij zouden hebben bewaakt
- jullie zouden hebben bewaakt
- zij zouden hebben bewaakt
Impératif
- tu garde
- vous gardez
Imperatief
- jij bewaak
- jullie bewaakt