Vervoeging van noter
Onbepaalde wijs (infinitief): noter
Frans
Nederlands
Présent
- je note
- tu notes
- il/elle note
- nous notons
- vous notez
- ils/elles notent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik teken aan
- jij tekent aan
- hij/zij/het tekent aan
- wij tekenen aan
- jullie tekenen aan
- zij tekenen aan
Indicatif imparfait
- je notais
- tu notais
- il/elle notait
- nous notions
- vous notiez
- ils/elles notaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik tekende aan
- jij tekende aan
- hij/zij/het tekende aan
- wij tekenden aan
- jullie tekenden aan
- zij tekenden aan
Indicatif passé composé
- j'ai noté
- tu as noté
- il/elle a noté
- nous avons noté
- vous avez noté
- ils/elles ont noté
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangetekend
- jij hebt aangetekend
- hij/zij/het heeft aangetekend
- wij hebben aangetekend
- jullie hebben aangetekend
- zij hebben aangetekend
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais noté
- tu avais noté
- il/elle avait noté
- nous avions noté
- vous aviez noté
- ils/elles avaient noté
Voltooid verleden tijd
- ik had aangetekend
- jij had aangetekend
- hij/zij/het had aangetekend
- wij hadden aangetekend
- jullie hadden aangetekend
- zij hadden aangetekend
Indicatif futur
- je noterai
- tu noteras
- il/elle notera
- nous noterons
- vous noterez
- ils/elles noteront
Toekomende tijd I
- ik zal aantekenen
- jij zult aantekenen
- hij/zij/het zal aantekenen
- wij zullen aantekenen
- jullie zullen aantekenen
- zij zullen aantekenen
Indicatif futur antérieur
- j'aurai noté
- tu auras noté
- il/elle aura noté
- nous aurons noté
- vous aurez noté
- ils/elles auront noté
Toekomende tijd II
- ik zal aangetekend hebben
- jij zult aangetekend hebben
- hij/zij/het zal aangetekend hebben
- wij zullen aangetekend hebben
- jullie zullen aangetekend hebben
- zij zullen aangetekend hebben
Conditionnel présent
- je noterais
- tu noterais
- il/elle noterait
- nous noterions
- vous noteriez
- ils/elles noteraient
Conditionalis I
- ik zou aantekenen
- jij zou aantekenen
- hij/zij/het zou aantekenen
- wij zouden aantekenen
- jullie zouden aantekenen
- zij zouden aantekenen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais noté
- tu aurais noté
- il/elle aurait noté
- nous aurions noté
- vous auriez noté
- ils/elles auraient noté
Conditionalis II
- ik zou hebben aangetekend
- jij zou hebben aangetekend
- hij/zij/het zou hebben aangetekend
- wij zouden hebben aangetekend
- jullie zouden hebben aangetekend
- zij zouden hebben aangetekend
Impératif
- tu note
- vous notez
Imperatief
- jij teken aan
- jullie tekent aan