Vervoeging van stagner

Frans

Nederlands

Présent

  • il/elle stagne
  • ils/elles stagnent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het stagneert
  • zij stagneren

Indicatif imparfait

  • il/elle stagnait
  • ils/elles stagnaient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het stagneerde
  • zij stagneerden

Indicatif passé composé

  • il/elle a stagné
  • ils/elles ont stagné

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gestagneerd
  • zij hebben gestagneerd

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait stagné
  • ils/elles avaient stagné

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gestagneerd
  • zij hadden gestagneerd

Indicatif futur

  • il/elle stagnera
  • ils/elles stagneront

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal stagneren
  • zij zult stagneren

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura stagné
  • ils/elles auront stagné

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gestagneerd hebben
  • zij zult gestagneerd hebben

Conditionnel présent

  • il/elle stagnerait
  • ils/elles stagneraient

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal stagneren
  • zij zullen stagneren

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait stagné
  • ils/elles auraient stagné

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gestagneerd
  • zij zullen hebben gestagneerd