Vervoeging van conservare
Onbepaalde wijs (infinitief): conservare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io conservo
- tu conservi
- lui/lei/Lei conserva
- noi conserviamo
- voi/Voi conservate
- loro/Loro conservano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik behoud
- jij behoudt
- hij/zij/het behoudt
- wij behouden
- jullie behouden
- zij behouden
Imperfetto
- io conservavo
- tu conservavi
- lui/lei/Lei conservava
- noi conservavamo
- voi/Voi conservavate
- loro/Loro conservavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik behield
- jij behield
- hij/zij/het behield
- wij behielden
- jullie behielden
- zij behielden
Passato prossimo
- io ho conservato
- tu hai conservato
- lui/lei/Lei ha conservato
- noi abbiamo conservato
- voi/Voi avete conservato
- loro/Loro hanno conservato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb behouden
- jij hebt behouden
- hij/zij/het heeft behouden
- wij hebben behouden
- jullie hebben behouden
- zij hebben behouden
Trapassato prossimo
- io avevo conservato
- tu avevi conservato
- lui/lei/Lei aveva conservato
- noi avevamo conservato
- voi/Voi avevate conservato
- loro/Loro avevano conservato
Voltooid verleden tijd
- ik had behouden
- jij had behouden
- hij/zij/het had behouden
- wij hadden behouden
- jullie hadden behouden
- zij hadden behouden
Futuro semplice
- io conserverò
- tu conserverai
- lui/lei/Lei conserverà
- noi conserveremo
- voi/Voi conserverete
- loro/Loro conserveranno
Toekomende tijd I
- ik zal behouden
- jij zult behouden
- hij/zij/het zal behouden
- wij zullen behouden
- jullie zullen behouden
- zij zullen behouden
Futuro anteriore
- io avrò conservato
- tu avrai conservato
- lui/lei/Lei avrà conservato
- noi avremo conservato
- voi/Voi avrete conservato
- loro/Loro avranno conservato
Toekomende tijd II
- ik zal behouden hebben
- jij zult behouden hebben
- hij/zij/het zal behouden hebben
- wij zullen behouden hebben
- jullie zullen behouden hebben
- zij zullen behouden hebben
Condizionale presente
- io conserverei
- tu conserveresti
- lui/lei/Lei conserverebbe
- noi conserveremmo
- voi/Voi conservereste
- loro/Loro conserverebbero
Conditionalis I
- ik zou behouden
- jij zou behouden
- hij/zij/het zou behouden
- wij zouden behouden
- jullie zouden behouden
- zij zouden behouden
Condizionale passato
- io avrei conservato
- tu avresti conservato
- lui/lei/Lei avrebbe conservato
- noi avremmo conservato
- voi/Voi avreste conservato
- loro/Loro avrebbero conservato
Conditionalis II
- ik zou hebben behouden
- jij zou hebben behouden
- hij/zij/het zou hebben behouden
- wij zouden hebben behouden
- jullie zouden hebben behouden
- zij zouden hebben behouden
Imperativo
- tu conserva
- voi/Voi conservate
Imperatief
- jij behoud
- jullie behoudt