Vervoeging van convenire
Onbepaalde wijs (infinitief): convenire
Italiaans
Nederlands
Presente
- lui/lei/Lei conviene
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het betaamt
Imperfetto
- lui/lei/Lei conveniva
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het betaamde
Passato prossimo
- lui/lei/Lei ha convenuto
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft betaamd
Trapassato prossimo
- lui/lei/Lei aveva convenuto
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had betaamd
Futuro semplice
- lui/lei/Lei converrà
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal betamen
Futuro anteriore
- lui/lei/Lei avrà convenuto
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal betaamd hebben
Condizionale presente
- lui/lei/Lei converrebbe
Conditionalis I
- hij/zij/het zult betamen
Condizionale passato
- lui/lei/Lei avrebbe convenuto
Conditionalis II
- hij/zij/het zult hebben betaamd