Vervoeging van convocare
Onbepaalde wijs (infinitief): convocare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io convoco
- tu convochi
- lui/lei/Lei convoca
- noi convochiamo
- voi/Voi convocate
- loro/Loro convocano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik roep bijeen
- jij roept bijeen
- hij/zij/het roept bijeen
- wij roepen bijeen
- jullie roepen bijeen
- zij roepen bijeen
Imperfetto
- io convocavo
- tu convocavi
- lui/lei/Lei convocava
- noi convocavamo
- voi/Voi convocavate
- loro/Loro convocavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik riep bijeen
- jij riep bijeen
- hij/zij/het riep bijeen
- wij riepen bijeen
- jullie riepen bijeen
- zij riepen bijeen
Passato prossimo
- io ho convocato
- tu hai convocato
- lui/lei/Lei ha convocato
- noi abbiamo convocato
- voi/Voi avete convocato
- loro/Loro hanno convocato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bijeengeroepen
- jij hebt bijeengeroepen
- hij/zij/het heeft bijeengeroepen
- wij hebben bijeengeroepen
- jullie hebben bijeengeroepen
- zij hebben bijeengeroepen
Trapassato prossimo
- io avevo convocato
- tu avevi convocato
- lui/lei/Lei aveva convocato
- noi avevamo convocato
- voi/Voi avevate convocato
- loro/Loro avevano convocato
Voltooid verleden tijd
- ik had bijeengeroepen
- jij had bijeengeroepen
- hij/zij/het had bijeengeroepen
- wij hadden bijeengeroepen
- jullie hadden bijeengeroepen
- zij hadden bijeengeroepen
Futuro semplice
- io convocherò
- tu convocherai
- lui/lei/Lei convocherà
- noi convocheremo
- voi/Voi convocherete
- loro/Loro convocheranno
Toekomende tijd I
- ik zal bijeenroepen
- jij zult bijeenroepen
- hij/zij/het zal bijeenroepen
- wij zullen bijeenroepen
- jullie zullen bijeenroepen
- zij zullen bijeenroepen
Futuro anteriore
- io avrò convocato
- tu avrai convocato
- lui/lei/Lei avrà convocato
- noi avremo convocato
- voi/Voi avrete convocato
- loro/Loro avranno convocato
Toekomende tijd II
- ik zal bijeengeroepen hebben
- jij zult bijeengeroepen hebben
- hij/zij/het zal bijeengeroepen hebben
- wij zullen bijeengeroepen hebben
- jullie zullen bijeengeroepen hebben
- zij zullen bijeengeroepen hebben
Condizionale presente
- io convocherei
- tu convocheresti
- lui/lei/Lei convocherebbe
- noi convocheremmo
- voi/Voi convochereste
- loro/Loro convocherebbero
Conditionalis I
- ik zou bijeenroepen
- jij zou bijeenroepen
- hij/zij/het zou bijeenroepen
- wij zouden bijeenroepen
- jullie zouden bijeenroepen
- zij zouden bijeenroepen
Condizionale passato
- io avrei convocato
- tu avresti convocato
- lui/lei/Lei avrebbe convocato
- noi avremmo convocato
- voi/Voi avreste convocato
- loro/Loro avrebbero convocato
Conditionalis II
- ik zou hebben bijeengeroepen
- jij zou hebben bijeengeroepen
- hij/zij/het zou hebben bijeengeroepen
- wij zouden hebben bijeengeroepen
- jullie zouden hebben bijeengeroepen
- zij zouden hebben bijeengeroepen
Imperativo
- tu convoca
- voi/Voi convocate
Imperatief
- jij roep bijeen
- jullie roept bijeen