Vervoeging van denunciare
Onbepaalde wijs (infinitief): denunciare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io denuncio
- tu denunci
- lui/lei/Lei denuncia
- noi denunciamo
- voi/Voi denunciate
- loro/Loro denunciano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik breng aan
- jij brengt aan
- hij/zij/het brengt aan
- wij brengen aan
- jullie brengen aan
- zij brengen aan
Imperfetto
- io denunciavo
- tu denunciavi
- lui/lei/Lei denunciava
- noi denunciavamo
- voi/Voi denunciavate
- loro/Loro denunciavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik bracht aan
- jij bracht aan
- hij/zij/het bracht aan
- wij brachten aan
- jullie brachten aan
- zij brachten aan
Passato prossimo
- io ho denunciato
- tu hai denunciato
- lui/lei/Lei ha denunciato
- noi abbiamo denunciato
- voi/Voi avete denunciato
- loro/Loro hanno denunciato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangebracht
- jij hebt aangebracht
- hij/zij/het heeft aangebracht
- wij hebben aangebracht
- jullie hebben aangebracht
- zij hebben aangebracht
Trapassato prossimo
- io avevo denunciato
- tu avevi denunciato
- lui/lei/Lei aveva denunciato
- noi avevamo denunciato
- voi/Voi avevate denunciato
- loro/Loro avevano denunciato
Voltooid verleden tijd
- ik had aangebracht
- jij had aangebracht
- hij/zij/het had aangebracht
- wij hadden aangebracht
- jullie hadden aangebracht
- zij hadden aangebracht
Futuro semplice
- io denuncerò
- tu denuncerai
- lui/lei/Lei denuncerà
- noi denunceremo
- voi/Voi denuncerete
- loro/Loro denunceranno
Toekomende tijd I
- ik zal aanbrengen
- jij zult aanbrengen
- hij/zij/het zal aanbrengen
- wij zullen aanbrengen
- jullie zullen aanbrengen
- zij zullen aanbrengen
Futuro anteriore
- io avrò denunciato
- tu avrai denunciato
- lui/lei/Lei avrà denunciato
- noi avremo denunciato
- voi/Voi avrete denunciato
- loro/Loro avranno denunciato
Toekomende tijd II
- ik zal aangebracht hebben
- jij zult aangebracht hebben
- hij/zij/het zal aangebracht hebben
- wij zullen aangebracht hebben
- jullie zullen aangebracht hebben
- zij zullen aangebracht hebben
Condizionale presente
- io denuncerei
- tu denunceresti
- lui/lei/Lei denuncerebbe
- noi denunceremmo
- voi/Voi denuncereste
- loro/Loro denuncerebbero
Conditionalis I
- ik zou aanbrengen
- jij zou aanbrengen
- hij/zij/het zou aanbrengen
- wij zouden aanbrengen
- jullie zouden aanbrengen
- zij zouden aanbrengen
Condizionale passato
- io avrei denunciato
- tu avresti denunciato
- lui/lei/Lei avrebbe denunciato
- noi avremmo denunciato
- voi/Voi avreste denunciato
- loro/Loro avrebbero denunciato
Conditionalis II
- ik zou hebben aangebracht
- jij zou hebben aangebracht
- hij/zij/het zou hebben aangebracht
- wij zouden hebben aangebracht
- jullie zouden hebben aangebracht
- zij zouden hebben aangebracht
Imperativo
- tu denuncia
- voi/Voi denunciate
Imperatief
- jij breng aan
- jullie brengt aan