Vervoeging van descrivere
Onbepaalde wijs (infinitief): descrivere
Italiaans
Nederlands
Presente
- io descrivo
- tu descrivi
- lui/lei/Lei descrive
- noi descriviamo
- voi/Voi descrivete
- loro/Loro descrivono
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beschrijf
- jij beschrijft
- hij/zij/het beschrijft
- wij beschrijven
- jullie beschrijven
- zij beschrijven
Imperfetto
- io descrivevo
- tu descrivevi
- lui/lei/Lei descriveva
- noi descrivevamo
- voi/Voi descrivevate
- loro/Loro descrivevano
Onvoltooid verleden tijd
- ik beschreef
- jij beschreef
- hij/zij/het beschreef
- wij beschreven
- jullie beschreven
- zij beschreven
Passato prossimo
- io ho descritto
- tu hai descritto
- lui/lei/Lei ha descritto
- noi abbiamo descritto
- voi/Voi avete descritto
- loro/Loro hanno descritto
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beschreven
- jij hebt beschreven
- hij/zij/het heeft beschreven
- wij hebben beschreven
- jullie hebben beschreven
- zij hebben beschreven
Trapassato prossimo
- io avevo descritto
- tu avevi descritto
- lui/lei/Lei aveva descritto
- noi avevamo descritto
- voi/Voi avevate descritto
- loro/Loro avevano descritto
Voltooid verleden tijd
- ik had beschreven
- jij had beschreven
- hij/zij/het had beschreven
- wij hadden beschreven
- jullie hadden beschreven
- zij hadden beschreven
Futuro semplice
- io descriverò
- tu descriverai
- lui/lei/Lei descriverà
- noi descriveremo
- voi/Voi descriverete
- loro/Loro descriveranno
Toekomende tijd I
- ik zal beschrijven
- jij zult beschrijven
- hij/zij/het zal beschrijven
- wij zullen beschrijven
- jullie zullen beschrijven
- zij zullen beschrijven
Futuro anteriore
- io avrò descritto
- tu avrai descritto
- lui/lei/Lei avrà descritto
- noi avremo descritto
- voi/Voi avrete descritto
- loro/Loro avranno descritto
Toekomende tijd II
- ik zal beschreven hebben
- jij zult beschreven hebben
- hij/zij/het zal beschreven hebben
- wij zullen beschreven hebben
- jullie zullen beschreven hebben
- zij zullen beschreven hebben
Condizionale presente
- io descriverei
- tu descriveresti
- lui/lei/Lei descriverebbe
- noi descriveremmo
- voi/Voi descrivereste
- loro/Loro descriverebbero
Conditionalis I
- ik zou beschrijven
- jij zou beschrijven
- hij/zij/het zou beschrijven
- wij zouden beschrijven
- jullie zouden beschrijven
- zij zouden beschrijven
Condizionale passato
- io avrei descritto
- tu avresti descritto
- lui/lei/Lei avrebbe descritto
- noi avremmo descritto
- voi/Voi avreste descritto
- loro/Loro avrebbero descritto
Conditionalis II
- ik zou hebben beschreven
- jij zou hebben beschreven
- hij/zij/het zou hebben beschreven
- wij zouden hebben beschreven
- jullie zouden hebben beschreven
- zij zouden hebben beschreven
Imperativo
- tu descrivi
- voi/Voi descrivete
Imperatief
- jij beschrijf
- jullie beschrijft