Vervoeging van difendere
Onbepaalde wijs (infinitief): difendere
Italiaans
Nederlands
Presente
- io difendo
- tu difendi
- lui/lei/Lei difende
- noi difendiamo
- voi/Voi difendete
- loro/Loro difendono
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdedig
- jij verdedigt
- hij/zij/het verdedigt
- wij verdedigen
- jullie verdedigen
- zij verdedigen
Imperfetto
- io difendevo
- tu difendevi
- lui/lei/Lei difendeva
- noi difendevamo
- voi/Voi difendevate
- loro/Loro difendevano
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdedigde
- jij verdedigde
- hij/zij/het verdedigde
- wij verdedigden
- jullie verdedigden
- zij verdedigden
Passato prossimo
- io ho difeso
- tu hai difeso
- lui/lei/Lei ha difeso
- noi abbiamo difeso
- voi/Voi avete difeso
- loro/Loro hanno difeso
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verdedigd
- jij hebt verdedigd
- hij/zij/het heeft verdedigd
- wij hebben verdedigd
- jullie hebben verdedigd
- zij hebben verdedigd
Trapassato prossimo
- io avevo difeso
- tu avevi difeso
- lui/lei/Lei aveva difeso
- noi avevamo difeso
- voi/Voi avevate difeso
- loro/Loro avevano difeso
Voltooid verleden tijd
- ik had verdedigd
- jij had verdedigd
- hij/zij/het had verdedigd
- wij hadden verdedigd
- jullie hadden verdedigd
- zij hadden verdedigd
Futuro semplice
- io difenderò
- tu difenderai
- lui/lei/Lei difenderà
- noi difenderemo
- voi/Voi difenderete
- loro/Loro difenderanno
Toekomende tijd I
- ik zal verdedigen
- jij zult verdedigen
- hij/zij/het zal verdedigen
- wij zullen verdedigen
- jullie zullen verdedigen
- zij zullen verdedigen
Futuro anteriore
- io avrò difeso
- tu avrai difeso
- lui/lei/Lei avrà difeso
- noi avremo difeso
- voi/Voi avrete difeso
- loro/Loro avranno difeso
Toekomende tijd II
- ik zal verdedigd hebben
- jij zult verdedigd hebben
- hij/zij/het zal verdedigd hebben
- wij zullen verdedigd hebben
- jullie zullen verdedigd hebben
- zij zullen verdedigd hebben
Condizionale presente
- io difenderei
- tu difenderesti
- lui/lei/Lei difenderebbe
- noi difenderemmo
- voi/Voi difendereste
- loro/Loro difenderebbero
Conditionalis I
- ik zou verdedigen
- jij zou verdedigen
- hij/zij/het zou verdedigen
- wij zouden verdedigen
- jullie zouden verdedigen
- zij zouden verdedigen
Condizionale passato
- io avrei difeso
- tu avresti difeso
- lui/lei/Lei avrebbe difeso
- noi avremmo difeso
- voi/Voi avreste difeso
- loro/Loro avrebbero difeso
Conditionalis II
- ik zou hebben verdedigd
- jij zou hebben verdedigd
- hij/zij/het zou hebben verdedigd
- wij zouden hebben verdedigd
- jullie zouden hebben verdedigd
- zij zouden hebben verdedigd
Imperativo
- tu difendi
- voi/Voi difendete
Imperatief
- jij verdedig
- jullie verdedigt