Vervoeging van giurare

Vertaling: zweren

Italiaans

Nederlands

Presente

  • lui/lei/Lei giura
  • loro/Loro giurano

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het zweert
  • zij zweren

Imperfetto

  • lui/lei/Lei giurava
  • loro/Loro giuravano

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het zwoor
  • zij zworen

Passato prossimo

  • lui/lei/Lei ha giurato
  • loro/Loro hanno giurato

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gezworen
  • zij hebben gezworen

Trapassato prossimo

  • lui/lei/Lei aveva giurato
  • loro/Loro avevano giurato

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gezworen
  • zij hadden gezworen

Futuro semplice

  • lui/lei/Lei giurerà
  • loro/Loro giureranno

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal zweren
  • zij zult zweren

Futuro anteriore

  • lui/lei/Lei avrà giurato
  • loro/Loro avranno giurato

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gezworen hebben
  • zij zult gezworen hebben

Condizionale presente

  • lui/lei/Lei giurerebbe
  • loro/Loro giurerebbero

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal zweren
  • zij zullen zweren

Condizionale passato

  • lui/lei/Lei avrebbe giurato
  • loro/Loro avrebbero giurato

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gezworen
  • zij zullen hebben gezworen