Vervoeging van intraprendere
Onbepaalde wijs (infinitief): intraprendere
Italiaans
Nederlands
Presente
- io intraprendo
- tu intraprendi
- lui/lei/Lei intraprende
- noi intraprendiamo
- voi/Voi intraprendete
- loro/Loro intraprendono
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderneem
- jij onderneemt
- hij/zij/het onderneemt
- wij ondernemen
- jullie ondernemen
- zij ondernemen
Imperfetto
- io intraprendevo
- tu intraprendevi
- lui/lei/Lei intraprendeva
- noi intraprendevamo
- voi/Voi intraprendevate
- loro/Loro intraprendevano
Onvoltooid verleden tijd
- ik ondernam
- jij ondernam
- hij/zij/het ondernam
- wij ondernamen
- jullie ondernamen
- zij ondernamen
Passato prossimo
- io ho intrapreso
- tu hai intrapreso
- lui/lei/Lei ha intrapreso
- noi abbiamo intrapreso
- voi/Voi avete intrapreso
- loro/Loro hanno intrapreso
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ondernomen
- jij hebt ondernomen
- hij/zij/het heeft ondernomen
- wij hebben ondernomen
- jullie hebben ondernomen
- zij hebben ondernomen
Trapassato prossimo
- io avevo intrapreso
- tu avevi intrapreso
- lui/lei/Lei aveva intrapreso
- noi avevamo intrapreso
- voi/Voi avevate intrapreso
- loro/Loro avevano intrapreso
Voltooid verleden tijd
- ik had ondernomen
- jij had ondernomen
- hij/zij/het had ondernomen
- wij hadden ondernomen
- jullie hadden ondernomen
- zij hadden ondernomen
Futuro semplice
- io intraprenderò
- tu intraprenderai
- lui/lei/Lei intraprenderà
- noi intraprenderemo
- voi/Voi intraprenderete
- loro/Loro intraprenderanno
Toekomende tijd I
- ik zal ondernemen
- jij zult ondernemen
- hij/zij/het zal ondernemen
- wij zullen ondernemen
- jullie zullen ondernemen
- zij zullen ondernemen
Futuro anteriore
- io avrò intrapreso
- tu avrai intrapreso
- lui/lei/Lei avrà intrapreso
- noi avremo intrapreso
- voi/Voi avrete intrapreso
- loro/Loro avranno intrapreso
Toekomende tijd II
- ik zal ondernomen hebben
- jij zult ondernomen hebben
- hij/zij/het zal ondernomen hebben
- wij zullen ondernomen hebben
- jullie zullen ondernomen hebben
- zij zullen ondernomen hebben
Condizionale presente
- io intraprenderei
- tu intraprenderesti
- lui/lei/Lei intraprenderebbe
- noi intraprenderemmo
- voi/Voi intraprendereste
- loro/Loro intraprenderebbero
Conditionalis I
- ik zou ondernemen
- jij zou ondernemen
- hij/zij/het zou ondernemen
- wij zouden ondernemen
- jullie zouden ondernemen
- zij zouden ondernemen
Condizionale passato
- io avrei intrapreso
- tu avresti intrapreso
- lui/lei/Lei avrebbe intrapreso
- noi avremmo intrapreso
- voi/Voi avreste intrapreso
- loro/Loro avrebbero intrapreso
Conditionalis II
- ik zou hebben ondernomen
- jij zou hebben ondernomen
- hij/zij/het zou hebben ondernomen
- wij zouden hebben ondernomen
- jullie zouden hebben ondernomen
- zij zouden hebben ondernomen
Imperativo
- tu intraprendi
- voi/Voi intraprendete
Imperatief
- jij onderneem
- jullie onderneemt