Vervoeging van pestare
Onbepaalde wijs (infinitief): pestare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io pesto
- tu pesti
- lui/lei/Lei pesta
- noi pestiamo
- voi/Voi pestate
- loro/Loro pestano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik frankeer
- jij frankeert
- hij/zij/het frankeert
- wij frankeren
- jullie frankeren
- zij frankeren
Imperfetto
- io pestavo
- tu pestavi
- lui/lei/Lei pestava
- noi pestavamo
- voi/Voi pestavate
- loro/Loro pestavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik frankeerde
- jij frankeerde
- hij/zij/het frankeerde
- wij frankeerden
- jullie frankeerden
- zij frankeerden
Passato prossimo
- io ho pestato
- tu hai pestato
- lui/lei/Lei ha pestato
- noi abbiamo pestato
- voi/Voi avete pestato
- loro/Loro hanno pestato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefrankeerd
- jij hebt gefrankeerd
- hij/zij/het heeft gefrankeerd
- wij hebben gefrankeerd
- jullie hebben gefrankeerd
- zij hebben gefrankeerd
Trapassato prossimo
- io avevo pestato
- tu avevi pestato
- lui/lei/Lei aveva pestato
- noi avevamo pestato
- voi/Voi avevate pestato
- loro/Loro avevano pestato
Voltooid verleden tijd
- ik had gefrankeerd
- jij had gefrankeerd
- hij/zij/het had gefrankeerd
- wij hadden gefrankeerd
- jullie hadden gefrankeerd
- zij hadden gefrankeerd
Futuro semplice
- io pesterò
- tu pesterai
- lui/lei/Lei pesterà
- noi pesteremo
- voi/Voi pesterete
- loro/Loro pesteranno
Toekomende tijd I
- ik zal frankeren
- jij zult frankeren
- hij/zij/het zal frankeren
- wij zullen frankeren
- jullie zullen frankeren
- zij zullen frankeren
Futuro anteriore
- io avrò pestato
- tu avrai pestato
- lui/lei/Lei avrà pestato
- noi avremo pestato
- voi/Voi avrete pestato
- loro/Loro avranno pestato
Toekomende tijd II
- ik zal gefrankeerd hebben
- jij zult gefrankeerd hebben
- hij/zij/het zal gefrankeerd hebben
- wij zullen gefrankeerd hebben
- jullie zullen gefrankeerd hebben
- zij zullen gefrankeerd hebben
Condizionale presente
- io pesterei
- tu pesteresti
- lui/lei/Lei pesterebbe
- noi pesteremmo
- voi/Voi pestereste
- loro/Loro pesterebbero
Conditionalis I
- ik zou frankeren
- jij zou frankeren
- hij/zij/het zou frankeren
- wij zouden frankeren
- jullie zouden frankeren
- zij zouden frankeren
Condizionale passato
- io avrei pestato
- tu avresti pestato
- lui/lei/Lei avrebbe pestato
- noi avremmo pestato
- voi/Voi avreste pestato
- loro/Loro avrebbero pestato
Conditionalis II
- ik zou hebben gefrankeerd
- jij zou hebben gefrankeerd
- hij/zij/het zou hebben gefrankeerd
- wij zouden hebben gefrankeerd
- jullie zouden hebben gefrankeerd
- zij zouden hebben gefrankeerd
Imperativo
- tu pesta
- voi/Voi pestate
Imperatief
- jij frankeer
- jullie frankeert