Vervoeging van presentare
Onbepaalde wijs (infinitief): presentare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io presento
- tu presenti
- lui/lei/Lei presenta
- noi presentiamo
- voi/Voi presentate
- loro/Loro presentano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dien in
- jij dient in
- hij/zij/het dient in
- wij dienen in
- jullie dienen in
- zij dienen in
Imperfetto
- io presentavo
- tu presentavi
- lui/lei/Lei presentava
- noi presentavamo
- voi/Voi presentavate
- loro/Loro presentavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik diende in
- jij diende in
- hij/zij/het diende in
- wij dienden in
- jullie dienden in
- zij dienden in
Passato prossimo
- io ho presentato
- tu hai presentato
- lui/lei/Lei ha presentato
- noi abbiamo presentato
- voi/Voi avete presentato
- loro/Loro hanno presentato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingediend
- jij hebt ingediend
- hij/zij/het heeft ingediend
- wij hebben ingediend
- jullie hebben ingediend
- zij hebben ingediend
Trapassato prossimo
- io avevo presentato
- tu avevi presentato
- lui/lei/Lei aveva presentato
- noi avevamo presentato
- voi/Voi avevate presentato
- loro/Loro avevano presentato
Voltooid verleden tijd
- ik had ingediend
- jij had ingediend
- hij/zij/het had ingediend
- wij hadden ingediend
- jullie hadden ingediend
- zij hadden ingediend
Futuro semplice
- io presenterò
- tu presenterai
- lui/lei/Lei presenterà
- noi presenteremo
- voi/Voi presenterete
- loro/Loro presenteranno
Toekomende tijd I
- ik zal indienen
- jij zult indienen
- hij/zij/het zal indienen
- wij zullen indienen
- jullie zullen indienen
- zij zullen indienen
Futuro anteriore
- io avrò presentato
- tu avrai presentato
- lui/lei/Lei avrà presentato
- noi avremo presentato
- voi/Voi avrete presentato
- loro/Loro avranno presentato
Toekomende tijd II
- ik zal ingediend hebben
- jij zult ingediend hebben
- hij/zij/het zal ingediend hebben
- wij zullen ingediend hebben
- jullie zullen ingediend hebben
- zij zullen ingediend hebben
Condizionale presente
- io presenterei
- tu presenteresti
- lui/lei/Lei presenterebbe
- noi presenteremmo
- voi/Voi presentereste
- loro/Loro presenterebbero
Conditionalis I
- ik zou indienen
- jij zou indienen
- hij/zij/het zou indienen
- wij zouden indienen
- jullie zouden indienen
- zij zouden indienen
Condizionale passato
- io avrei presentato
- tu avresti presentato
- lui/lei/Lei avrebbe presentato
- noi avremmo presentato
- voi/Voi avreste presentato
- loro/Loro avrebbero presentato
Conditionalis II
- ik zou hebben ingediend
- jij zou hebben ingediend
- hij/zij/het zou hebben ingediend
- wij zouden hebben ingediend
- jullie zouden hebben ingediend
- zij zouden hebben ingediend
Imperativo
- tu presenta
- voi/Voi presentate
Imperatief
- jij dien in
- jullie dient in