Vervoeging van rilevare

Italiaans

Nederlands

Presente

  • io rilevo
  • tu rilevi
  • lui/lei/Lei rileva
  • noi rileviamo
  • voi/Voi rilevate
  • loro/Loro rilevano

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik los af
  • jij lost af
  • hij/zij/het lost af
  • wij lossen af
  • jullie lossen af
  • zij lossen af

Imperfetto

  • io rilevavo
  • tu rilevavi
  • lui/lei/Lei rilevava
  • noi rilevavamo
  • voi/Voi rilevavate
  • loro/Loro rilevavano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik loste af
  • jij loste af
  • hij/zij/het loste af
  • wij losten af
  • jullie losten af
  • zij losten af

Passato prossimo

  • io ho rilevato
  • tu hai rilevato
  • lui/lei/Lei ha rilevato
  • noi abbiamo rilevato
  • voi/Voi avete rilevato
  • loro/Loro hanno rilevato

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgelost
  • jij hebt afgelost
  • hij/zij/het heeft afgelost
  • wij hebben afgelost
  • jullie hebben afgelost
  • zij hebben afgelost

Trapassato prossimo

  • io avevo rilevato
  • tu avevi rilevato
  • lui/lei/Lei aveva rilevato
  • noi avevamo rilevato
  • voi/Voi avevate rilevato
  • loro/Loro avevano rilevato

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgelost
  • jij had afgelost
  • hij/zij/het had afgelost
  • wij hadden afgelost
  • jullie hadden afgelost
  • zij hadden afgelost

Futuro semplice

  • io rileverò
  • tu rileverai
  • lui/lei/Lei rileverà
  • noi rileveremo
  • voi/Voi rileverete
  • loro/Loro rileveranno

Toekomende tijd I

  • ik zal aflossen
  • jij zult aflossen
  • hij/zij/het zal aflossen
  • wij zullen aflossen
  • jullie zullen aflossen
  • zij zullen aflossen

Futuro anteriore

  • io avrò rilevato
  • tu avrai rilevato
  • lui/lei/Lei avrà rilevato
  • noi avremo rilevato
  • voi/Voi avrete rilevato
  • loro/Loro avranno rilevato

Toekomende tijd II

  • ik zal afgelost hebben
  • jij zult afgelost hebben
  • hij/zij/het zal afgelost hebben
  • wij zullen afgelost hebben
  • jullie zullen afgelost hebben
  • zij zullen afgelost hebben

Condizionale presente

  • io rileverei
  • tu rileveresti
  • lui/lei/Lei rileverebbe
  • noi rileveremmo
  • voi/Voi rilevereste
  • loro/Loro rileverebbero

Conditionalis I

  • ik zou aflossen
  • jij zou aflossen
  • hij/zij/het zou aflossen
  • wij zouden aflossen
  • jullie zouden aflossen
  • zij zouden aflossen

Condizionale passato

  • io avrei rilevato
  • tu avresti rilevato
  • lui/lei/Lei avrebbe rilevato
  • noi avremmo rilevato
  • voi/Voi avreste rilevato
  • loro/Loro avrebbero rilevato

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgelost
  • jij zou hebben afgelost
  • hij/zij/het zou hebben afgelost
  • wij zouden hebben afgelost
  • jullie zouden hebben afgelost
  • zij zouden hebben afgelost

Imperativo

  • tu rileva
  • voi/Voi rilevate

Imperatief

  • jij los af
  • jullie lost af