Vervoeging van salvare
Onbepaalde wijs (infinitief): salvare
Italiaans
Nederlands
Presente
- io salvo
- tu salvi
- lui/lei/Lei salva
- noi salviamo
- voi/Voi salvate
- loro/Loro salvano
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik behoud
- jij behoudt
- hij/zij/het behoudt
- wij behouden
- jullie behouden
- zij behouden
Imperfetto
- io salvavo
- tu salvavi
- lui/lei/Lei salvava
- noi salvavamo
- voi/Voi salvavate
- loro/Loro salvavano
Onvoltooid verleden tijd
- ik behield
- jij behield
- hij/zij/het behield
- wij behielden
- jullie behielden
- zij behielden
Passato prossimo
- io ho salvato
- tu hai salvato
- lui/lei/Lei ha salvato
- noi abbiamo salvato
- voi/Voi avete salvato
- loro/Loro hanno salvato
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb behouden
- jij hebt behouden
- hij/zij/het heeft behouden
- wij hebben behouden
- jullie hebben behouden
- zij hebben behouden
Trapassato prossimo
- io avevo salvato
- tu avevi salvato
- lui/lei/Lei aveva salvato
- noi avevamo salvato
- voi/Voi avevate salvato
- loro/Loro avevano salvato
Voltooid verleden tijd
- ik had behouden
- jij had behouden
- hij/zij/het had behouden
- wij hadden behouden
- jullie hadden behouden
- zij hadden behouden
Futuro semplice
- io salverò
- tu salverai
- lui/lei/Lei salverà
- noi salveremo
- voi/Voi salverete
- loro/Loro salveranno
Toekomende tijd I
- ik zal behouden
- jij zult behouden
- hij/zij/het zal behouden
- wij zullen behouden
- jullie zullen behouden
- zij zullen behouden
Futuro anteriore
- io avrò salvato
- tu avrai salvato
- lui/lei/Lei avrà salvato
- noi avremo salvato
- voi/Voi avrete salvato
- loro/Loro avranno salvato
Toekomende tijd II
- ik zal behouden hebben
- jij zult behouden hebben
- hij/zij/het zal behouden hebben
- wij zullen behouden hebben
- jullie zullen behouden hebben
- zij zullen behouden hebben
Condizionale presente
- io salverei
- tu salveresti
- lui/lei/Lei salverebbe
- noi salveremmo
- voi/Voi salvereste
- loro/Loro salverebbero
Conditionalis I
- ik zou behouden
- jij zou behouden
- hij/zij/het zou behouden
- wij zouden behouden
- jullie zouden behouden
- zij zouden behouden
Condizionale passato
- io avrei salvato
- tu avresti salvato
- lui/lei/Lei avrebbe salvato
- noi avremmo salvato
- voi/Voi avreste salvato
- loro/Loro avrebbero salvato
Conditionalis II
- ik zou hebben behouden
- jij zou hebben behouden
- hij/zij/het zou hebben behouden
- wij zouden hebben behouden
- jullie zouden hebben behouden
- zij zouden hebben behouden
Imperativo
- tu salva
- voi/Voi salvate
Imperatief
- jij behoud
- jullie behoudt