Nederlandse woorden met een T

transversaal
transvestie
transvestiet
transvestitisme
trant
trap
trapas
trapauto
trapboom
trapeze
trapezewerker
trapezium
trapezoïde
trapgat
traphek
traphekje
trapje
trapkast
trapkruk
trapladder
trapleer
trapleuning
traploper
trappehuis
trappelen
trappelzak
trappen
trappen op
trappen van vergelijking
trappenhuis
trapper
trapperon
trappist
trapportaal
traproede
trapsgewijs
trapveldje
trapzaal
trassaat
trassant
trasseren
trauma
traumatisch
traumatiseren
traveller cheque
travellercheque
travellerscheque
travers
traverse
travesteren
travestie
travestiet
trawant
trawl
trawlen
trawler
trawlernet
trawlnet
trechter
trechtermond
tred
trede
treden
tredmolen
tree
treeft
treeftje
treeplank
tref
trefcentrum
treffelijk
treffen
treffend
treffer
trefpunt
trefwoord
trefzeker
trefzekerheid
treil
treilen
treiler
treilnet
trein
treinbestuurder
treinconducteur
treincoupé
treinen
treinkaartje
treinrail
treinstel
treinverbinding
treinwagon
treiteraar
treiteren
treiterig
treiterij
trek
trek hebben in
trekautomaat
trekbal
trekdier
trekgat
trekhaak
trekharmonica
trekharmonika
trekje
trekkas
trekkast
trekkebekken
trekkebekkerij
trekkebenen
trekken
trekkend
trekker
trekkershut
trekking
trekkoord
trekkracht
treklijn
treknet
trekpaard
trekpad
trekpleister
trekpop
trekpot
treksel
treksloot
treksluiting
trekspier
treksprinkhaan
trekstoot
trektang
trektocht
trekvaart
trekvastheid
trekvermogen
trekvogel
trekzaag
trekzak
trekzalf
trema
tremel
tremolo
tremor
tremplin
tremulant
tremuleren
trenchcoat
trend
trendgevoelig
trendsetter
trendy
trens
trepaan
tres
treurbuis
treurdicht
treurdichter
treuren
treurig
treurig zijn
treurigheid
treurlied
treurmars
treurnis
treurspel
treurspeldichter
treurspelspeler
treurwilg
treurzang
treuzel
treuzelaar
treuzelachtig
treuzelen
treuzelig
triade
triage
triakel
trial
triangel
triangulair
triangulatie
triarchie
Trias
triatlon
tribaal
tribade
tribadie
tribadisme
tribunaal
tribune
tribuun
trichine
trichomoniasis
trick
tricolore
tricootje
tricot
tricotage
tridimensionaal